16 Bijbelvers over De Onfeilbaarheid Van Het Schrift
Meest relevante verzen
Het begin Uws woords is waarheid, en in der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid.
Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen.
Alle rede Gods is doorlouterd; Hij is een Schild dengenen, die op Hem betrouwen.
De redenen des HEEREN zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal.
Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij is een Schild allen, die op Hem betrouwen.
De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis des HEEREN is gewis, den slechten wijsheid gevende.
Als nu de Farizeen samenvergaderd waren, vraagde hun Jezus, En zeide: Wat dunkt u van den Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij zeiden tot Hem: Davids Zoon. Hij zeide tot hen: Hoe noemt Hem dan David, in de Geest, zijn Heere? zeggende:meer informatie
De Heere heeft gezegd tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten. Indien Hem dan David noemt zijn Heere, hoe is Hij zijn Zoon? En niemand kon Hem een woord antwoorden; noch iemand durfde Hem van dien dag aan iets meer vragen.
Indien de wet die goden genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied is, en de Schrift niet kan gebroken worden;
Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.
Te dienzelfden dage kwamen tot Hem de Sadduceen, die zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem, Zeggende: Meester! Mozes heeft gezegd: Indien iemand sterft, geen kinderen hebbende, zo zal zijn broeder deszelfs vrouw trouwen, en zijn broeder zaad verwekken. Nu waren er bij ons zeven broeders; en de eerste, een vrouw getrouwd hebbende, stierf; en dewijl hij geen zaad had, zo liet hij zijn vrouw voor zijn broeder.meer informatie
Desgelijks ook de tweede, en de derde, tot de zevende toe. Ten laatste na allen, is ook de vrouw gestorven. In de opstanding dan, wiens vrouw zal zij wezen van die zeven, want zij hebben ze allen gehad? Maar Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gij dwaalt, niet wetende de Schriften, noch de kracht Gods. Want in de opstanding nemen zij niet ten huwelijk, noch worden ten huwelijk uitgegeven; maar zij zijn als engelen Gods in de hemel. En wat aangaat de opstanding der doden, hebt gij niet gelezen, hetgeen van God tot ulieden gesproken is, Die daar zegt: Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs! God is niet een God der doden, maar der levenden. En de scharen, dit horende, werden verslagen over Zijn leer.
Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen. Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.
Alle rede Gods is doorlouterd; Hij is een Schild dengenen, die op Hem betrouwen. Doe niet tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig bevonden wordt.
Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.
De vreze des HEEREN is rein, bestaande tot in eeuwigheid, de rechten des HEEREN zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig.