17 Bijbelverzen over De Woorden Van De Discipelen

Meest relevante verzen

Mattheüs 13:10

En de discipelen tot Hem komende, zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen?

Johannes 11:12

Zijn discipelen dan zeiden: Heere, indien hij slaapt, zo zal hij gezond worden.

Markus 7:17

En toen Hij van de schare in huis gekomen was, vraagden Hem Zijn discipelen van de gelijkenis.

Lukas 8:9

En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Wat mag deze gelijkenis wezen?

Markus 10:10

En in het huis vraagden Hem Zijn discipelen wederom van hetzelve.

Johannes 9:2

En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden?

Lukas 11:1

En het geschiedde, toen Hij in een zekere plaats was biddende, als Hij ophield, dat een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft.

Markus 14:12

En op den eersten dag der ongehevelde broden, wanneer zij het pascha slachtten, zeiden Zijn discipelen tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij heengaan, en bereiden, dat Gij het pascha eet?

Johannes 4:31

En ondertussen baden Hem de discipelen, zeggende: Rabbi, eet.

Johannes 4:33

Zo zeiden dan de discipelen tegen elkander: Heeft Hem iemand te eten gebracht?

Johannes 16:17

Sommigen dan uit Zijn discipelen zeiden tot elkander: Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen tot den Vader?

Markus 5:31

En Zijn discipelen zeiden tot Hem: Gij ziet, dat de schare U verdringt, en zegt Gij: Wie heeft Mij aangeraakt?

Johannes 6:61

Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert ulieden dit?

Johannes 16:29

Zijn discipelen zeiden tot Hem: Zie, nu spreekt Gij vrijuit, en zegt geen gelijkenis.

Never miss a post

Public domain