56 Bijbelverzen over Gezegdes

Meest relevante verzen

Spreuken 26:7

Hef de benen van den kreupele op; alzo is een spreuk in den mond der zotten.

Psalmen 49:1-4

Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. (1a) Hoort dit, alle gij volken! neemt ter ore, alle inwoners der wereld, Zowel slechten als aanzienlijken, te zamen rijk en arm! Mijn mond zal enkel wijsheid spreken, en de overdenking mijns harten zal vol verstand zijn.meer informatie
Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk; ik zal mijn verborgene rede openen op de harp.

Spreuken 1:1-6

De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning van Israel, Om wijsheid en tucht te weten; om te verstaan redenen des verstands; Om aan te nemen onderwijs van goed verstand, gerechtigheid, en recht, en billijkheden;meer informatie
Om den slechten kloekzinnigheid te geven, den jongeling wetenschap en bedachtzaamheid. Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen. Om te verstaan een spreuk en de uitlegging, de woorden der wijzen en hun raadselen.

Spreuken 26:9

Gelijk een doorn gaat in de hand eens dronkaards, alzo is een spreuk in den mond der zotten.

1 Koningen 4:29-34

En God gaf Salomo wijsheid en zeer veel verstand, en een wijd begrip des harten, gelijk zand, dat aan den oever der zee is. En de wijsheid van Salomo was groter dan de wijsheid van al die van het oosten, en dan alle wijsheid der Egyptenaren; Ja, hij was wijzer dan alle mensen; dan Ethan, de Ezrahiet, en Heman, en Chalcol, en Darda, de zonen van Mahol; en zijn naam was onder alle heidenen rondom.meer informatie
En hij sprak drie duizend spreuken; daartoe waren zijn liederen duizend en vijf. Hij sprak ook van de bomen, van den cederboom af, die op den Libanon is, tot op den hysop, die aan den wand uitwast; hij sprak ook van het vee, en van het gevogelte, en van de kruipende dieren, en van de vissen. En van alle volken kwamen er, om de wijsheid van Salomo te horen, van alle koningen der aarde, die van zijn wijsheid gehoord hadden.

Spreuken 1:1

De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning van Israel,

Spreuken 25:1

Dit zijn ook spreuken van Salomo, die de mannen van Hizkia, den koning van Juda, uitgeschreven hebben.

Spreuken 10:13

In de lippen des verstandigen wordt wijsheid gevonden; maar op den rug des verstandelozen de roede.

Spreuken 12:8

Een ieder zal geprezen worden, naardat zijn verstandigheid is; maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen.

Spreuken 18:4

De woorden van den mond eens mans zijn diepe wateren; en de springader der wijsheid is een uitstortende beek.

Spreuken 19:8

Die verstand bekomt, heeft zijn ziel lief; hij neemt de verstandigheid waar, om het goede te vinden.

Spreuken 10:3

De HEERE laat de ziel des rechtvaardigen niet hongeren; maar de have der goddelozen stoot Hij weg.

Spreuken 11:10

Een stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich.

Spreuken 12:3

De mens zal niet bevestigd worden door goddeloosheid; maar de wortel der rechtvaardigen zal niet bewogen worden.

Spreuken 13:9

Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.

Spreuken 21:15

Het is den rechtvaardige een blijdschap recht te doen; maar voor de werkers der ongerechtigheid is het verschrikking.

Spreuken 25:26

De rechtvaardige, wankelende voor het aangezicht des goddelozen, is een beroerde fontein, en verdorven springader.

Spreuken 29:2

Als de rechtvaardigen groot worden, verblijdt zich het volk; maar als de goddeloze heerst, zucht het volk.

Spreuken 22:1-2

De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud. Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt.

Spreuken 23:4-5

Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft. Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen niets is? Want het zal zich gewisselijk vleugelen maken gelijk een arend, die naar den hemel vliegt.

Spreuken 12:18-19

Daar is een, die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn. Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid; maar een valse tong is maar voor een ogenblik.

Spreuken 17:20

Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen.

Spreuken 28:23

Die een mens bestraft, zal achterna gunst vinden, meer dan die met de tong vleit.

Spreuken 1:10-19

Mijn zoon! indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet; Indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons loeren op bloed, ons versteken tegen den onschuldige, zonder oorzaak; Laat ons hen levend verslinden, als het graf; ja, geheel en al, gelijk die in den kuil nederdalen;meer informatie
Alle kostelijk goed zullen wij vinden, onze huizen zullen wij met roof vullen. Gij zult uw lot midden onder ons werpen; wij zullen allen een buidel hebben. Mijn zoon! wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van hun pad. Want hun voeten lopen ten boze; en zij haasten zich om bloed te storten. Zekerlijk, het net wordt tevergeefs gespreid voor de ogen van allerlei gevogelte; En deze loeren op hun eigen bloed, en versteken zich tegen hun zielen. Zo zijn de paden van een iegelijk, die gierigheid pleegt; zij zal de ziel van haar meester vangen.

Spreuken 3:1-10

Mijn zoon! vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden. Want langheid van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij op de tafel uws harten.meer informatie
En vind gunst en goed verstand, in de ogen Gods en der mensen. Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet. Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken. Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE, en wijk van het kwade. Het zal een medicijn voor uw navel zijn, en een bevochtiging voor uw beenderen. Vereer den HEERE van uw goed, en van de eerstelingen al uwer inkomsten; Zo zullen uw schuren met overvloed vervuld worden, en uw perskuipen van most overlopen.

Spreuken 5:1-23

Mijn zoon! merk op mijn wijsheid, neig uw oor tot mijn verstand; Opdat gij alle bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren. Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.meer informatie
Maar het laatste van haar is bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard. Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast. Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt. Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds. Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis; Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede; Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet kome in het huis des onbekenden; En gij in uw laatste brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd is; En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad! En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch mijn oren geneigd tot mijn leraars! Ik ben bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering! Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput; Laat uw fonteinen zich buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten; Laat ze de uwe alleen zijn, en van geen vreemde met u. Uw springader zij gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd; Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken; dool steeds in haar liefde. En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen? Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen. Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden. Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen.

Spreuken 7:1-5

Mijn zoon, bewaar mijn redenen, en leg mijn geboden bij u weg. Bewaar mijn geboden, en leef, en mijn wet als den appel uwer ogen. Bind ze aan uw vingeren, schrijf ze op de tafels uws harten.meer informatie
Zeg tot de wijsheid: Gij zijt mijn zuster; en heet het verstand uw bloedvriend; Opdat zij u bewaren voor een vreemde vrouw, voor de onbekende, die met haar redenen vleit.

Spreuken 30:15-16

De bloedzuiger heeft twee dochters: Geef, geef! Deze drie dingen worden niet verzadigd; ja, vier zeggen niet: Het is genoeg! Het graf, de gesloten baarmoeder, de aarde, die van water niet verzadigd wordt, en het vuur zegt niet: Het is genoeg!

Spreuken 31:10-31

Aleph. Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen. Beth. Het hart haars heren vertrouwt op haar, zodat hem geen goed zal ontbreken. Gimel. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen haars levens.meer informatie
Daleth. Zij zoekt wol en vlas, en werkt met lust harer handen. He. Zij is als de schepen eens koopmans; zij doet haar brood van verre komen. Vau. En zij staat op, als het nog nacht is, en geeft haar huis spijze, en haar dienstmaagden het bescheiden deel. Zain. Zij denkt om een akker, en krijgt hem; van de vrucht harer handen plant zij een wijngaard. Cheth. Zij gordt haar lenden met kracht, en zij versterkt haar armen. Teth. Zij smaakt, dat haar koophandel goed is; haar lamp gaat des nachts niet uit. Jod. Zij steekt haar handen uit naar de spil, en haar handpalmen vatten den spinrok. Caph. Zij breidt haar handpalm uit tot den ellendige; en zij steekt haar handen uit tot den nooddruftige. Lamed. Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw; want haar ganse huis is met dubbele klederen gekleed. Mem. Zij maakt voor zich tapijtsieraad; haar kleding is fijn linnen en purper. Nun. Haar man is bekend in de poorten, als hij zit met de oudsten des lands. Samech. Zij maakt fijn lijnwaad en verkoopt het; en zij levert den koopman gordelen. Ain. Sterkte en heerlijkheid zijn haar kleding; en zij lacht over den nakomenden dag. Pe. Zij doet haar mond open met wijsheid; en op haar tong is leer der goeddadigheid. Tsade. Zij beschouwt de gangen van haar huis; en het brood der luiheid eet zij niet. Koph. Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig; ook haar man, en hij prijst haar, zeggende: Resch. Vele dochteren hebben deugdelijke gehandeld; maar gij gaat die allen te boven. Schin. De bevalligheid is bedrog, en de schoonheid ijdelheid; maar een vrouw, die den HEERE vreest, die zal geprezen worden. Thau. Geef haar van de vrucht harer handen, en laat haar werken haar prijzen in de poorten.

Topics on Gezegdes

Oude Gezegdes

Ezechiël 16:44

Zie, een ieder, die spreekwoorden gebruikt, zal van u een spreekwoord gebruiken, zeggende: Zo de moeder is, is haar dochter.

Wijze Gezegdes

Spreuken 1:6

Om te verstaan een spreuk en de uitlegging, de woorden der wijzen en hun raadselen.

Never miss a post

Public domain