16 Bijbelvers over God In Relatie Tot De Mens

Meest relevante verzen

Ezechiël 1:26

En boven het uitspansel, hetwelk was boven hun hoofden, was de gelijkenis eens troons, als de gedaante van een saffiersteen; en op de gelijkenis als de gedaante eens mensen, daarboven op zijnde.

Job 9:32

Want Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht kwamen.

Job 33:12

Zie, hierin zijt gij niet rechtvaardig, antwoord ik u; want God is meerder dan een mens.

Job 10:4

Hebt Gij vleselijke ogen, ziet Gij, gelijk een mens ziet?

Job 10:5

Zijn Uw dagen als de dagen van een mens? Zijn Uw jaren als de dagen eens mans?

Hosea 11:9

Ik zal de hittigheid Mijns toorns niet uitvoeren; Ik zal niet wederkeren om Efraim te verderven; want Ik ben God en geen mens, de Heilige in het midden van u, en Ik zal in de stad niet komen.

Job 16:21

Och, mocht men rechten voor een man met God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend.

2 Koningen 5:7

En het geschiedde, als de koning van Israel den brief gelezen had, dat hij zijn klederen scheurde, en zeide: Ben ik dan God, om te doden en levend te maken, dat deze tot mij zendt, om een man van zijn melaatsheid te ontledigen? Want voorwaar, merkt toch, en ziet, dat hij oorzaak tegen mij zoekt.

Mattheüs 22:32

Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs! God is niet een God der doden, maar der levenden.

Lukas 20:38

God nu is niet een God der doden, maar der levenden; want zij leven Hem allen.

Genesis 24:50

Toen antwoordde Laban en Bethuel, en zeiden: Van den HEERE is deze zaak voortgekomen; wij kunnen kwaad noch goed tot u spreken.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain