18 Bijbelvers over God Kent Het Menselijk Hart
Meest relevante verzen
Hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen;
En gij, mijn zoon Salomo, ken den God uws vaders, en dien Hem met een volkomen hart en met een willige ziel; want de HEERE doorzoekt alle harten, en Hij verstaat al het gedichtsel der gedachten; indien gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar indien gij Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstoten.
Doch de HEERE zeide tot Samuel: Zie zijn gestalte niet aan, noch de hoogte zijner statuur, want Ik heb hem verworpen; want het is niet gelijk de mens ziet; want de mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.
Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God!
[ (Psalms 19:15) Laat de redenen mijns monds, en de overdenking mijns harten welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser! ]
HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen.
Zou God zulks niet onderzoeken? Want Hij weet de verborgenheden des harten.
Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijn gedachten. Gij omringt mijn gaan en mijn liggen; en Gij zijt al mijn wegen gewend. Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, HEERE! Gij weet het alles.meer informatie
Gij bezet mij van achteren en van voren, en Gij zet Uw hand op mij. De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij. Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht? Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar. Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee; Ook daar zou Uw hand mij geleiden, en Uw rechterhand zou mij houden. Indien ik zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij. Ook verduistert de duisternis voor U niet; maar de nacht licht als de dag; de duisternis is als het licht. Want Gij bezit mijn nieren; Gij hebt mij in mijner moeders buik bedekt. Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken! ook weet het mijn ziel zeer wel. Mijn gebeente was voor U niet verholen, als ik in het verborgene gemaakt ben, en als een borduursel gewrocht ben, in de nederste delen der aarde. Uw ogen hebben mijn ongevormden klomp gezien; en al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen als zij geformeerd zouden worden, toen nog geen van die was. Daarom, hoe kostelijk zijn mij, o God, Uw gedachten! hoe machtig veel zijn haar sommen! Zoude ik ze tellen? Harer is meer, dan des zands; word ik wakker, zo ben ik nog bij U. O God! dat Gij den goddeloze ombracht! en gij, mannen des bloeds, wijkt van mij! Die van U schandelijk spreken, en Uw vijanden ijdellijk verheffen. Zou ik niet haten HEERE! die U haten? en verdriet hebben in degenen, die tegen U opstaan? Ik haat hen met volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij. Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten.
Des bozen gedachten zijn den HEERE een gruwel; maar der reinen zijn liefelijke redenen.
Alle weg des mensen is recht in zijn ogen; maar de HEERE weegt de harten.
Maar, o HEERE der heirscharen, Gij rechtvaardige Rechter, Die de nieren en het hart proeft! laat mij Uw wraak van hen zien; want aan U heb ik mijn twistzaak ontdekt.
Gij dan, o HEERE der heirscharen, Die den rechtvaardige proeft, Die de nieren en het hart ziet, laat mij Uw wraak van hen zien, want ik heb U mijn twistzaak ontdekt.
Zo viel dan de Geest des HEEREN op mij, en Hij zeide tot mij: Zeg: Zo zegt de HEERE: Alzo zegt gijlieden o huis Israels! want Ik weet elkeen der dingen, die in uw geest opklimmen.
En haar kinderen zal Ik door den dood ombrengen; en al de Gemeenten zullen weten, dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek. En Ik zal ulieden geven een iegelijk naar uw werken.
En Jezus, ziende hun gedachten, zeide: Waarom overdenkt gij kwaad in uw harten?
En Jezus, terstond in Zijn geest bekennende, dat zij alzo in zichzelven overdachten, zeide tot hen: Wat overdenkt gij deze dingen in uw harten?
Maar Jezus, hun overdenkingen bekennende, antwoordde en zeide tot hen: Wat overdenkt gij in uw harten?
Verwante onderwerpen
- Alwetende God
- De Alwetendheid Van God
- De Kennis Van Christus Over De Mens
- Gedachten
- Gedachten Van De Mens
- Gedachten Van De Ongelovigen
- Gevallen En Verlost Hart
- God Als Rechter
- God Die Mensen Test
- God En Het Hart
- Hart Bekend Aan God
- Het Brein
- Motieven
- Motivatie
- Onderscheidingsvermogen van Jezus
- Uiterlijke Verschijning
- Verbeelding, Innerlijke Verlangens
- Zondige Harten