38 Bijbelvers over Instrumenten

Meest relevante verzen

Psalmen 150:3

Looft Hem met geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp!

Genesis 4:21

En de naam zijns broeders was Jubal; deze werd de vader van allen, die harpen en orgelen handelen.

2 Kronieken 5:13

Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten en zongen, om een eenparige stem te laten horen, prijzende en lovende den HEERE; en als zij de stem verhieven met trompetten, en met cimbalen, en andere muzikale instrumenten, en als zij den HEERE prezen, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat het huis met een wolk vervuld werd, namelijk het huis des HEEREN.

Amos 5:23

Doe het getier uwer liederen van Mij weg; ook mag Ik uw luiten spel niet horen.

Psalmen 87:7

En de zangers, gelijk de speellieden, mitsgaders al mijn fonteinen, zullen binnen u zijn.

Psalmen 7:13

En heeft dodelijke wapenen voor hem gereed gemaakt; Hij zal Zijn pijlen tegen de hittige vervolgers te werk stellen.

Psalmen 98:5

Psalmzingt den HEERE met de harp, met de harp en met de stem des gezangs,

Psalmen 71:22

Ook zal ik U loven met het instrument der luit, Uw trouw, mijn God; ik zal U psalmzingen met de harp, o Heilige Israels!

Psalmen 68:25

De zangers gingen voor, de speellieden achter, in het midden de trommelende maagden.

Psalmen 98:6

Met trompetten en bazuinengeklank; juicht voor het aangezicht des Konings, des HEEREN.

Psalmen 81:2

Heft een psalm op, en geeft de trommel; de liefelijke harp met de luit.

1 Kronieken 23:5

En vier duizend poortiers, en vier duizend lofzangers des HEEREN, met instrumenten, die ik gemaakt heb, zeide David, om lof te zingen.

1 Corinthiërs 14:7

Zelfs ook de levenloze dingen, die geluid geven, hetzij fluit, hetzij citer, zo zij geen onderscheid met hun klank geven, hoe zal bekend worden, hetgeen op de fluit of op de citer gespeeld wordt?

Psalmen 137:2

Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn.

2 Timotheüs 2:21

Indien dan iemand zichzelven van deze reinigt, die zal een vat zijn ter ere, geheiligd en bekwaam tot gebruik des Heeren, tot alle goed werk toebereid.

Psalmen 108:2

Waak op, gij luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.

2 Samuël 6:5

En David en het ganse huis Israels speelden voor het aangezicht des HEEREN, met allerlei snarenspel van dennenhout, als met harpen, en met luiten, en met trommelen, ook met schellen, en met cimbalen.

Psalmen 92:3

Op het tiensnarig instrument en op de luit, met een voorbedacht lied op de harp.

Psalmen 55:1

Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. (1a) O God! neem mijn gebed ter oren, en verberg U niet voor mijn smeking.

Amos 6:5

Die op het geklank der luit kwinkeleren, en bedenken zichzelven instrumenten der muziek, gelijk David;

Psalmen 6:1

Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith. (1a) O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid!

Jesaja 38:20

De HEERE was gereed om mij te verlossen; daarom zullen wij op mijn snarenspel spelen; al de dagen onzes levens, in het huis des HEEREN.

Psalmen 4:1

Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. (1a) Als ik roep, verhoor mij, o God mijner gerechtigheid! In benauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt; wees mij genadig, en hoor mijn gebed.

Ezechiël 26:13

Zo zal Ik het gedeun uwer liederen doen ophouden, en het geklank uwer harpen zal niet meer gehoord worden.

2 Kronieken 29:26

De Levieten nu stonden met de instrumenten van David, en de priesters met de trompetten.

Habakuk 3:19

De Heere HEERE is mijn Sterkte; en Hij zal mijn voeten maken als der hinden, en Hij zal mij doen treden op mijn hoogten. Voor den opperzangmeester op mijn Neginoth.

1 Samuël 16:23

En het geschiedde, als de geest Gods over Saul was, zo nam David de harp, en hij speelde met zijn hand; dat was voor Saul een verademing, en het werd beter met hem, en de boze geest week van hem.

2 Koningen 3:15

Nu dan, brengt mij een speelman. En het geschiedde, als de speelman op de snaren speelde, dat de hand des HEEREN op hem kwam.

Psalmen 61:1

Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. (1a) O God! hoor mijn geschrei, merk op mijn gebed.

Psalmen 67:1

Een psalm, een lied, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. (1a) God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. Sela.

Jesaja 32:7

En eens gierigaards ganse gereedschap is kwaad; hij beraadslaagt schandelijke verdichtselen, om de ellendigen te bederven met valse redenen, en het recht, als de arme spreekt.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain