10 Bijbelvers over Kastelen

Meest relevante verzen

Numberi 31:10

Voorts al hun steden met hun woonplaatsen, en al hun burchten verbrandden zij met vuur.

1 Kronieken 11:7

David nu woonde op den burg; daarom heet men dien de stad Davids.

2 Kronieken 17:12

Alzo nam Josafat toe, en werd ten hoogste groot; daartoe bouwde hij in Juda burchten en schatsteden.

2 Kronieken 27:4

Daartoe bouwde hij steden op het gebergte van Juda; en in de wouden bouwde hij burchten en torens.

Handelingen 23:10

En als er grote tweedracht ontstaan was, de overste, vrezende, dat Paulus van hen verscheurd mocht worden, gebood, dat het krijgsvolk zou afkomen, en hem uit het midden van hen wegrukken, en in de legerplaats brengen.

Genesis 25:16

Deze zijn de zonen van Ismael, en dit zijn hun namen, in hun dorpen en paleizen, twaalf vorsten naar hun volken.

1 Kronieken 11:5

En de inwoners van Jebus zeiden tot David: Gij zult hier niet inkomen. David dan nog won den burg Sion, welke is de stad Davids.

Handelingen 21:34

En onder de schare riep de ene dit, de andere wat anders. Doch als hij de zekerheid niet kon weten vanwege de beroerte, beval hij, dat men hem in de legerplaats zou brengen.

Deuteronomium 24:10-11

Wanneer gij aan uw naaste iets zult geleend hebben, zo zult gij tot zijn huis niet ingaan, om zijn pand te pand te nemen; Buiten zult gij staan, en de man, dien gij geleend hebt, zal het pand naar buiten tot u uitbrengen.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain