9 Bijbelvers over Koper
Meest relevante verzen
Want de HEERE, uw God, brengt u in een goed land, een land van waterbeken, fonteinen en diepten, die in dalen en in bergen uitvlieten; Een land van tarwe en gerst, en wijnstokken, en vijgebomen, en granaatappelen; een land van olierijke olijfbomen, en van honig; Een land, waarin gij brood zonder schaarsheid eten zult, waarin u niets ontbreken zal; een land, welks stenen ijzer zijn, en uit welks bergen gij koper uithouwen zult.
Het ijzer wordt uit stof genomen, en uit steen wordt koper gegoten. Het einde, dat God gesteld heeft voor de duisternis, en al het uiterste onderzoekt hij; het gesteente der donkerheid en der schaduw des doods. Breekt er een beek door, bij dengene, die daar woont, de wateren vergeten zijnde van den voet, worden van den mens uitgeput, en gaan weg.meer informatie
Uit de aarde komt het brood voort, en onder zich wordt zij veranderd, alsof zij vuur ware. Haar stenen zijn de plaats van den saffier, en zij heeft stofjes van goud. De roofvogel heeft het pad niet gekend, en het oog der kraai heeft het niet gezien. De jonge hoogmoedige dieren hebben het niet betreden, de felle leeuw is daarover niet heengegaan. Hij legt zijn hand aan de keiachtige rots, hij keert de bergen van den wortel om. In de rotsstenen houwt hij stromen uit, en zijn oog ziet al het kostelijke.
Gelijk zilver, of koper, of ijzer, of lood, of tin in het midden eens ovens vergaderd wordt, om het vuur daarover op te blazen, opdat men het smelte; alzo zal Ik ulieden vergaderen in Mijn toorn, en in Mijn grimmigheid daar laten, en smelten. Ja, Ik zal u bijeenbrengen, en zal op u blazen in het vuur Mijner verbolgenheid, dat gij in het midden van haar zult gesmolten worden.
Mensenkind, die van het huis Israels zijn Mij tot schuim geworden; zij zijn allen koper, of tin, of ijzer, of lood, in het midden des ovens; zilverschuim zijn zij geworden.
Stel hem daarna ledig op zijn kolen, opdat hij heet worde, en zijn roest verbrande, en zijn onreinigheid in het midden van hem versmelte, zijn schuim verteerd worde.
En Jezus, gezeten zijnde tegenover de schatkist, zag, hoe de schare geld wierp in de schatkist; en vele rijken wierpen veel daarin. En er kwam een arme weduwe, die twee kleine penningen daarin wierp, hetwelk is een oort.
En opziende, zag Hij de rijken hun gaven in de schatkist werpen. En Hij zag ook een zekere arme weduwe twee kleine penningen daarin werpen.
Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaads betoond; de Heere vergelde hem naar zijn werken.