38 Bijbelvers over Kwaad Dat Spreekt

Meest relevante verzen

Titus 1:10-11

Want er zijn ook vele ongeregelden, ijdelheidsprekers en verleiders van zinnen, inzonderheid die uit de besnijdenis zijn; Welken men moet den mond stoppen, die gehele huizen verkeren, lerende wat niet behoort, om vuil gewins wil.

Titus 3:2

Dat zij niemand lasteren, geen vechters zijn, maar bescheiden zijn, alle zachtmoedigheid bewijzende jegens alle mensen.

Psalmen 64:2-5

Verberg mij voor den heimelijken raad der boosdoeners, voor de oproerigheid van de werkers der ongerechtigheid. Die hun tong scherpen als een zwaard, een bitter woord aanleggen als hun pijl; Om in verborgen plaatsen den oprechte te schieten; haastig schieten zij naar hem, en vrezen niet.meer informatie
Zij sterken zichzelven in een boze zaak; zij houden spraak van strikken te verbergen; zij zeggen: Wie zal ze zien?

Jakobus 3:5-10

Alzo is ook de tong een klein lid, en roemt nochtans grote dingen. Ziet, een klein vuur, hoe groten hoop houts het aansteekt. De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken van de hel. Want alle natuur, beide der wilde dieren en der vogelen, beide der kruipende en der zeedieren, wordt getemd en is getemd geweest van de menselijke natuur.meer informatie
Maar de tong kan geen mens temmen; zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn. Door haar loven wij God en den Vader, en door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn. Uit denzelfden mond komt voort zegening en vervloeking. Dit moet, mijn broeders, alzo niet geschieden.

Jakobus 4:11

Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van zijn broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter.

1 Corinthiërs 6:9-10

Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beerven? Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beerven.

Efeziërs 4:29-31

Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede rede is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen. En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing. Alle bitterheid, en toornigheid, en gramschap, en geroep, en lastering zij van u geweerd, met alle boosheid;

Spreuken 6:16-19

Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel: Hoge ogen, een valse tong, en handen, die onschuldig bloed vergieten; Een hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt; voeten, die zich haasten, om tot kwaad te lopen;meer informatie
Een vals getuige, die leugenen blaast; en die tussen broederen krakelen inwerpt.

Spreuken 14:25

Een waarachtig getuige redt de zielen; maar die leugens blaast, is een bedrieger.

Spreuken 17:4

De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong.

Spreuken 18:8

De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks.

Spreuken 26:20-23

Als er geen hout is, gaat het vuur uit; en als er geen oorblazer is, wordt het gekijf gestild. De dove kool is om de vurige kool, en het hout om het vuur; alzo is een kijfachtig man, om twist te ontsteken. De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks.meer informatie
Brandende lippen, en een boos hart, zijn als een potscherf met schuim van zilver overtogen.

Psalmen 41:5-9

Mijn vijanden spreken kwaad van mij, zeggende: Wanneer zal hij sterven, en zijn naam vergaan? En zo iemand van hen komt, om mij te zien, hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt er van. Al mijn haters mompelen te zamen tegen mij; ze bedenken tegen mij, hetgeen mij kwaad is, zeggende:meer informatie
Een Belialsstuk kleeft hem aan; en hij, die nederligt, zal niet weder opstaan. Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven.

Psalmen 52:2-4

Uw tong denkt enkel schade als een geslepen scheermes, werkende bedrog. Gij hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid te spreken. Sela. Gij hebt lief alle woorden van verslinding, en een tong des bedrogs.

Psalmen 59:12

Om de zonde huns monds, om het woord hunner lippen; en laat hen gevangen worden in hun hoogmoed; en om den vloek, en om de leugen, die zij vertellen.

Psalmen 69:12

Die in de poort zitten, klappen van mij; en ik ben een snarenspel dergenen, die sterken drank drinken.

Psalmen 70:3

Laat hen terugkeren tot loon hunner beschaming, die daar zeggen: Ha, ha!

Psalmen 106:33

Want zij verbitterden zijn geest, zodat hij wat onbedachtelijk voortbracht met zijn lippen.

Psalmen 119:23

Als zelfs de vorsten zittende tegen mij gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht.

Psalmen 120:1-7

Een lied op Hammaaloth. Ik heb tot den HEERE geroepen in mijn benauwdheid, en Hij heeft mij verhoord. O HEERE! red mijn ziel van de valse lippen, van de bedriegelijke tong. Wat zal U de bedriegelijke tong geven, of wat zal zij U toevoegen?meer informatie
Scherpe pijlen eens machtigen, mitsgaders gloeiende jeneverkolen. O, wee mij, dat ik een vreemdeling ben in Mesech, dat ik in de tenten Kedars wone. Mijn ziel heeft lang gewoond bij degenen, die den vrede haten. Ik ben vreedzaam; maar als ik spreek, zijn zij aan den oorlog.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain