13 Bijbelverzen over Levenservaring

Meest relevante verzen

Job 32:6-7

Hierom antwoordde Elihu, de zoon van Baracheel, den Buziet, en zeide: Ik ben minder van dagen, maar gijlieden zijt stokouden; daarom heb ik geschroomd en gevreesd, ulieden mijn gevoelen te vertonen. Ik zeide: Laat de dagen spreken, en de veelheid der jaren wijsheid te kennen geven.

1 Koningen 12:6-7

En de koning Rehabeam hield raad met de oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal? En zij spraken tot hem, zeggende: Indien gij heden knecht van dit volk wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot hen goede woorden spreken zult, zo zullen zij te allen dage uw knechten zijn.

2 Kronieken 10:6-7

En de koning Rehabeam hield raad met de oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal? En zij spraken tot hem, zeggende: Indien gij dit volk goedertieren en jegens hen goedwillig wezen zult, en tot hen goede woorden spreken, zo zullen zij te allen dage uw knechten zijn.

Spreuken 4:1-4

Hoort, gij kinderen! de tucht des vaders, en merkt op, om verstand te weten. Dewijl ik ulieden goede leer geve, verlaat mijn wet niet. Want ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder.meer informatie
Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden, en leef.

Spreuken 24:32

Als ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, en nam onderwijzing aan;

Job 4:8-9

Maar gelijk als ik gezien heb: die ondeugd ploegen, en moeite zaaien, maaien dezelve. Van den adem Gods vergaan zij, en van het geblaas van Zijn neus worden zij verdaan.

Job 5:3

Ik heb gezien een dwaas wortelende; doch terstond vervloekte ik zijn woning.

Psalmen 107:43

Wie is wijs? Die neme deze dingen waar; en dat zij verstandelijk letten op de goedertierenheden des HEEREN.

Prediker 8:15

Daarom prees ik de blijdschap, dewijl de mens niets beters heeft onder de zon, dan te eten, en te drinken, en blijde te zijn; want dat zal hem aankleven van zijn arbeid, de dagen zijns levens, die hem God geeft onder de zon.

Never miss a post

Public domain