44 Bible Verses about Liefde En Familie

Meest relevante verzen

Matthew 10:37

Die vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig; en die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig.

1 Peter 1:22

Hebbende dan uw zielen gereinigd in de gehoorzaamheid der waarheid, door den Geest, tot ongeveinsde broederlijke liefde, zo hebt elkander vuriglijk lief uit een rein hart;

Luke 6:32

En indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars hebben lief degenen, die hen liefhebben.

1 Peter 2:17

Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert den koning.

1 Thessalonians 3:12

En de Heere vermeerdere u, en make u overvloedig in de liefde jegens elkander en jegens allen, gelijk wij ook zijn jegens u;

Luke 14:26

Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.

Galatians 6:10

Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.

Ephesians 3:15

Uit Welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt,

1 Timothy 5:8

Doch zo iemand de zijnen, en voornamelijk zijn huisgenoten, niet verzorgt, die heeft het geloof verloochend, en is erger dan een ongelovige.

Deuteronomy 15:16

Maar het zal geschieden, als hij tot u zeggen zal: Ik zal niet van u uitgaan, omdat hij u en uw huis liefheeft, dewijl het hem wel bij u is;

Matthew 5:46

Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?

Psalm 115:14

De HEERE zal den zegen over ulieden vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen.

Proverbs 17:17

Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren.

1 Timothy 3:5

(Want zo iemand zijn eigen huis niet weet te regeren, hoe zal hij voor de Gemeente Gods zorg dragen?)

Nehemiah 4:14

En ik zag toe, en maakte mij op, en zeide tot de edelen, en tot de overheden, en tot het overige des volks: Vreest niet voor hun aangezicht; denkt aan dien groten en vreselijken HEERE, en strijdt voor uw broederen, uw zonen en uw dochteren, uw vrouwen en uw huizen.

Matthew 10:36

En zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn huisgenoten zijn.

Luke 18:29

En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg ulieden, dat er niemand is, die verlaten heeft huis, of ouders, of broeders, of vrouw, of kinderen, om het Koninkrijk Gods;

2 Samuel 7:18

Toen ging de koning David in, en bleef voor het aangezicht des HEEREN, en hij zeide: Wie ben ik, Heere HEERE, en wat is mijn huis, dat Gij mij tot hiertoe gebracht hebt?

Romans 12:10

Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde; met eer de een de ander voorgaande.

Psalm 122:8

Om mijner broederen en mijner vrienden wil, zal ik nu spreken, vrede zij in u!

Ephesians 5:23

Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams.

2 John 1:1

De ouderling aan de uitverkoren vrouwe en aan haar kinderen, die ik in waarheid liefheb, en niet alleen ik, maar ook allen, die de waarheid gekend hebben;

Philippians 2:2

Zo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van een gemoed en van een gevoelen zijnde.

Jeremiah 12:6

Want ook uw broeders en uws vaders huis, ook diezelve handelen trouwelooslijk tegen u; ook diezelve roepen u met volle stem achterna; geloof hen niet, wanneer zij vriendelijk tot u spreken.

1 John 4:19

Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.

Luke 8:21

Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Mijn moeder en Mijn broeders zijn dezen, die Gods Woord horen, en datzelve doen.

Romans 12:5

Alzo zijn wij velen een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden.

2 John 1:6

En dit is de liefde, dat wij wandelen naar Zijn geboden. Dit is het gebod, gelijk gijlieden van den beginne gehoord hebt, dat gij in hetzelve zoudt wandelen.

Psalm 69:8

Ik ben mijn broederen vreemd geworden, en onbekend aan mijner moeders kinderen.

Jeremiah 31:1

Ter zelfder tijd, spreekt de HEERE, zal Ik allen geslachten Israels tot een God zijn; en zij zullen Mij tot een volk zijn.

Ephesians 3:14

Om deze oorzaak buig ik mijn knieen tot den Vader van onzen Heere Jezus Christus,

Proverbs 14:20

De arme wordt zelfs van zijn vriend gehaat; maar de liefhebbers des rijken zijn vele.

Amos 3:2

Uit alle geslachten des aardbodems heb Ik ulieden alleen gekend; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden over ulieden bezoeken.

Colossians 3:14

En boven dit alles doet aan de liefde, dewelke is de band der volmaaktheid.

1 Corinthians 16:14

Dat al uw dingen in de liefde geschieden.

1 Timothy 3:4

Die zijn eigen huis wel regeert, zijn kinderen in onderdanigheid houdende, met alle stemmigheid;

1 John 4:20

Indien iemand zegt: Ik heb God lief; en haat zijn broeder, die is een leugenaar; want die zijn broeder niet liefheeft, dien hij gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben, Dien hij niet gezien heeft?

Ephesians 6:23

Vrede zij den broederen, en liefde met geloof, van God den Vader, en den Heere Jezus Christus.

John 11:5

Jezus nu had Martha, en haar zuster, en Lazarus lief.

Matthew 5:47

En indien gij uw broeders alleen groet, wat doet gij boven anderen? Doen ook niet de tollenaars alzo?

Psalm 45:10

Hoor, o Dochter! en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis.

Jeremiah 8:3

En de dood zal voor het leven verkoren worden, bij het ganse overblijfsel der overgeblevenen uit dit boze geslacht, in al de plaatsen der overgeblevenen, waar Ik hen henengedreven zal hebben, spreekt de HEERE der heirscharen.

Deuteronomy 5:10

En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.

Proverbs 22:2

Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain