15 Bijbelvers over Mentoring
Meest relevante verzen
En hetgeen gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, betrouw dat aan getrouwe mensen, welke bekwaam zullen zijn om ook anderen te leren.
Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten.
Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.
De oude vrouwen insgelijks, dat zij in haar dracht zijn, gelijk den heiligen betaamt, dat zij geen lasteraarsters zijn, zich niet tot veel wijns begevende, maar leraressen zijn van het goede; Opdat zij de jonge vrouwen leren voorzichtig te zijn, haar mannen lief te hebben, haar kinderen lief te hebben;
Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik dezen geslachte verkondige Uw arm, allen nakomelingen Uw macht.
Alzo wij, tot u zeer genegen zijnde, hebben u gaarne willen mededelen niet alleen het Evangelie van God, maar ook onze eigen zielen, daarom dat gij ons lief geworden waart.
De oude vrouwen insgelijks, dat zij in haar dracht zijn, gelijk den heiligen betaamt, dat zij geen lasteraarsters zijn, zich niet tot veel wijns begevende, maar leraressen zijn van het goede;
Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen.
Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen.
Hetgeen gij ook geleerd, en ontvangen, en gehoord, en in mij gezien hebt, doet dat; en de God des vredes zal met u zijn.
Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb.
Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.
Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.
Zijt naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden.
Gedenkt uwer voorgangeren, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandeling.