7 Bijbelvers over Nooit Geboren Worden
Meest relevante verzen
De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt; het ware hem goed, zo die mens niet geboren was geweest.
Dies prees ik de doden, die alrede gestorven waren, boven de levenden, die tot nog toe levend zijn. Ja, hij is beter dan die beiden, die nog niet geweest is, die niet gezien heeft het boze werk, dat onder de zon geschiedt.
Daarna opende Job zijn mond, en vervloekte zijn dag. Want Job antwoordde en zeide: De dag verga, waarin ik geboren ben, en de nacht, waarin men zeide: Een knechtje is ontvangen;meer informatie
Diezelve dag zij duisternis; dat God naar hem niet vrage van boven; en dat geen glans over hem schijne; Dat de duisternis en des doods schaduw hem verontreinigen; dat wolken over hem wonen; dat hem verschrikken de zwarte dampen des dags! Diezelve nacht, donkerheid neme hem in; dat hij zich niet verheuge onder de dagen des jaars; dat hij in het getal der maanden niet kome! Ziet, diezelve nacht zij eenzaam; dat geen vrolijk gezang daarin kome; Dat hem vervloeken de vervloekers des dags, die bereid zijn hun rouw te verwekken; Dat de sterren van zijn schemertijd verduisterd worden; hij wachte naar het licht, en het worde niet; en hij zie niet de oogleden des dageraads! Omdat hij niet toegesloten heeft de deuren mijns buiks, noch verborgen de moeite van mijn ogen. Waarom ben ik niet gestorven van de baarmoeder af, en heb den geest gegeven, als ik uit den buik voortkwam? Waarom zijn mij de knieen voorgekomen, en waartoe de borsten, opdat ik zuigen zou? Want nu zou ik nederliggen, en stil zijn; ik zou slapen, dan zou voor mij rust wezen; Met de koningen en raadsheren der aarde, die voor zich woeste plaatsen bebouwden; Of met de vorsten, die goud hadden, die hun huizen met zilver vervulden. Of als een verborgene misdracht, zou ik niet zijn; als de kinderkens, die het licht niet gezien hebben. Daar houden de bozen op van beroering, en daar rusten de vermoeiden van kracht; Daar zijn de gebondenen te zamen in rust; zij horen de stem des drijvers niet. De kleine en de grote is daar; en de knecht vrij van zijn heer.
Of als een verborgene misdracht, zou ik niet zijn; als de kinderkens, die het licht niet gezien hebben.
Ik zou zijn, alsof ik niet geweest ware; van moeders buik zou ik tot het graf gebracht zijn geweest.
Wee mij, mijn moeder, dat gij mij gebaard hebt, een man van twist, en een man van krakeel den gansen lande! Ik heb hun niet op woeker gegeven, ook hebben zij mij niet op woeker gegeven, nog vloekt mij een ieder van hen.
De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt! Het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest.