12 Bijbelverzen over Op Ezels Rijden

Meest relevante verzen

Jesaja 21:7

En hij zag een wagen, een paar ruiters, een wagen met ezels, een wagen met kemels; en hij merkte zeer nauw op, met grote opmerking.

Numberi 22:30

De ezelin nu zeide tot Bileam: Ben ik niet uw ezelin, op welke gij gereden hebt van toen af, dat gij mijn heer geweest zijt, tot op dezen dag? Ben ik ooit gewend geweest u alzo te doen? Hij dan zeide: Neen!

1 Samuël 25:20

Het geschiedde nu, toen zij op den ezel reed, en dat zij afkwam in het verborgene des bergs, en ziet, David en zijn mannen kwamen af haar tegemoet, en zij ontmoette hen.

1 Samuël 25:42

Abigail nu haastte, en maakte zich op, en zij reed op een ezel, met haar vijf jonge maagden, die haar voetstappen nawandelden; zij dan volgde de boden van David na, en zij werd hem ter huisvrouw.

2 Samuël 16:2

En de koning zeide tot Ziba: Wat zult gij daarmede? En Ziba zeide: De ezels zijn voor het huis des konings, om op te rijden en het brood en de zomervruchten, om te eten voor de jongens; en de wijn, opdat de moeden in de woestijn drinken.

Johannes 12:15

Vrees niet, gij dochter Sions, zie, uw Koning komt, zittende op het veulen ener ezelin.

Mattheüs 21:7

Brachten de ezelin en het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop.

Lukas 19:35

En zij brachten hetzelve tot Jezus. En hun klederen op het veulen geworpen hebbende, zetten zij Jezus daarop.

Johannes 12:14

En Jezus vond een jongen ezel, en zat daarop, gelijk geschreven is:

Markus 11:7

En zij brachten het veulen tot Jezus, en wierpen hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve.

Never miss a post

Public domain