19 Bijbelverzen over Opgroeien

Meest relevante verzen

Genesis 21:8

En het kind werd groot, en werd gespeend; toen maakte Abraham een groten maaltijd op den dag, als Izak gespeend werd.

Genesis 25:27

Als nu deze jongeren groot werden, werd Ezau een man, verstandig op de jacht, een veldman; maar Jakob werd een oprecht man, wonende in tenten.

Exodus 2:10

En toen het knechtje groot geworden was, zo bracht zij het tot Farao's dochter, en het werd haar ten zoon; en zij noemde zijn naam Mozes, en zeide: Want ik heb hem uit het water getogen.

Exodus 2:11

En het geschiedde in die dagen, toen Mozes groot geworden was, dat hij uitging tot zijn broederen, en bezag hun lasten; en hij zag, dat een Egyptisch man een Hebreeuwsen man uit zijn broederen sloeg.

Richteren 13:24

Daarna baarde deze vrouw een zoon, en zij noemde zijn naam Simson; en dat knechtje werd groot, en de HEERE zegende het.

Ruth 1:13

Zoudt gij daarnaar wachten, totdat zij zouden groot geworden zijn; zoudt gij daarnaar opgehouden worden, om geen man te nemen? Niet, mijn dochters! Want het is mij veel bitterder dan u; maar de hand des HEEREN is tegen mij uitgegaan.

Genesis 38:11

Toen zeide Juda tot Thamar, zijn schoondochter: Blijf weduwe in uws vaders huis, totdat mijn zoon Sela groot wordt; want hij zeide: Dat niet misschien ook deze sterve, gelijk zijn broeders! Zo ging Thamar heen, en bleef in haar vaders huis.

Genesis 38:14

Toen legde zij de klederen van haar weduwschap van zich af, en zij bedekte zich met een sluier, en bewond zich, en zette zich aan den ingang der twee fonteinen, die op den weg naar Timna is; want zij zag, dat Sela groot geworden was, en zij hem niet ter vrouw was gegeven.

Jesaja 53:2

Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben.

Ezechiël 16:7

Ik heb u tot tien duizend, als het gewas des velds, gemaakt; en gij zijt gegroeid, en groot geworden, en zijt gekomen tot grote sierlijkheid; uw borsten zijn vast geworden, en uw haar is gewassen, doch gij waart naakt en bloot.

Job 39:4

Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt gij waargenomen den arbeid der hinden?

Daniël 8:9

En uit een van die kwam voort een kleine hoorn, welke uitnemend groot werd, tegen het zuiden, en tegen het oosten, en tegen het sierlijke land.

Genesis 21:20

En God was met den jongen; en hij werd groot, en hij woonde in de woestijn, en werd een boogschutter.

1 Samuël 2:21

Want de HEERE bezocht Hanna, en zij werd bevrucht, en baarde drie zonen en twee dochters; en de jongeling Samuel werd groot bij den HEERE.

1 Samuël 3:19

Samuel nu werd groot; en de HEERE was met hem, en liet niet een van al Zijn woorden op de aarde vallen.

Never miss a post

Public domain