6 Bijbelvers over Regels Over De Buit

Meest relevante verzen

Deuteronomium 20:14

Behalve de vrouwen, en de kinderkens, en de beesten, en al wat in de stad zijn zal, al haar buit zult gij voor u roven; en gij zult eten den buit uwer vijanden, dien u de HEERE, uw God, gegeven heeft.

Exodus 22:4

Indien de diefstal levend in zijn hand voorzeker gevonden wordt, hetzij os, of ezel, of klein vee, hij zal het dubbel wedergeven.

Numberi 31:26-54

Neem op de som van den buit der gevangenen van mensen en van beesten; gij en Eleazar, de priester, en de hoofden van de vaderen der vergadering. En deel den buit in twee helften tussen degenen, die den strijd aangegrepen hebben, die tot den strijd uitgegaan zijn, en tussen de ganse vergadering. Daarna zult gij een schatting voor den HEERE heffen, van de oorlogsmannen, die tot dezen krijg uitgetogen zijn, van vijfhonderd een ziel, uit de mensen en uit de runderen, en uit de ezelen, en uit de schapen.meer informatie
Van hun helft zult gij het nemen, en den priester Eleazar geven tot een heffing des HEEREN. Maar van de helft der kinderen Israels zult gij een gevangene van vijftig nemen, uit de mensen, uit de runderen, uit de ezelen, en uit de schapen, uit al de beesten; en gij zult ze aan de Levieten geven, die de wacht van de tabernakel des HEEREN waarnemen. En Mozes, en Eleazar, de priester, deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. De buit nu, het overschot van den roof, dat het krijgsvolk geroofd had, was zeshonderd vijf en zeventig duizend schapen; En twee en zeventig duizend runderen; En een en zestig duizend ezelen; En der mensen zielen, uit de vrouwen, die geen bijligging des mans bekend hadden, alle zielen waren twee en dertig duizend. En de helft, te weten het deel dergenen, die tot dezen krijg uitgetogen waren, was in getal driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd schapen. En de schatting voor den HEERE van schapen was zeshonderd vijf en zeventig. En de runderen waren zes en dertig duizend, en hun schatting voor den HEERE twee en zeventig. En de ezelen waren dertig duizend en vijfhonderd, en hun schatting voor den HEERE was een en zestig. En der mensen zielen waren zestien duizend, en hun schatting voor den HEERE twee en dertig zielen. En Mozes gaf Eleazar, den priester, de schatting van de heffing des HEEREN, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. En van de helft der kinderen Israels, welke Mozes afgedeeld had, van de mannen, die gestreden hadden; (Het halve deel nu der vergadering was, uit de schapen, driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd; En de runderen waren zes en dertig duizend; En de ezelen dertig duizend en vijfhonderd; En der mensen zielen zestien duizend;) Van die helft der kinderen Israels nam Mozes een gevangene uit vijftig, van mensen en van beesten; en hij gaf ze aan de Levieten, die de wacht van den tabernakel des HEEREN waarnamen, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. Toen traden tot Mozes de bevelhebbers, die over de duizenden des heirs waren, de hoofdlieden der duizenden, en de hoofdlieden der honderden; En zij zeiden tot Mozes: Uw knechten hebben opgenomen de som der krijgslieden, die onder onze hand geweest zijn; en uit ons ontbreekt niet een man. Daarom hebben wij een offerande des HEEREN gebracht, een ieder wat hij gekregen heeft, een gouden vat, een keten, of een armring, een vingerring, een oorring, of een afhangenden gordel, om voor onze zielen verzoening te doen voor het aangezicht des HEEREN. Zo nam Mozes en Eleazar, de priester, van het goud, alle welgewrochte vaten. En al het goud der heffing, dat zij den HEERE offerden, was zestien duizend zevenhonderd en vijftig sikkelen, van de hoofdlieden der duizenden, en van de hoofdlieden der honderden. Aangaande de krijgslieden, een iegelijk had geroofd voor zichzelven. Zo nam Mozes en Eleazar, de priester, dat goud van de hoofdlieden der duizenden en der honderden, en zij brachten het in de tent der samenkomst, ter gedachtenis voor de kinderen Israels, voor het aangezicht des HEEREN.

Numberi 31:26

Neem op de som van den buit der gevangenen van mensen en van beesten; gij en Eleazar, de priester, en de hoofden van de vaderen der vergadering.

Jozua 22:8

En hij sprak tot hen, zeggende: Keert weder tot uw tenten met veel rijkdom, en met zeer veel vee, met zilver, en met goud, en met koper, en met ijzer, en met zeer veel klederen; deelt den roof uwer vijanden met uw broederen.

Esther 8:11

Dat de koning den Joden toeliet, die in elke stad waren, zich te vergaderen, en voor hun leven te staan, om te verdelgen, om te doden en om om te brengen alle macht des volks en des landschaps, die hen benauwen zou, de kleine kinderen en de vrouwen, en hun buit te roven;

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain