69 Bijbelverzen over Versterkingen

Meest relevante verzen

Numberi 13:28

Behalve dat het een sterk volk is, hetwelk in dat land woont, en de steden zijn vast, en zeer groot; en ook hebben wij daar kinderen van Enak gezien.

Numberi 32:17

Maar wij zelven zullen ons toerusten, haastende voor het aangezicht der kinderen Israels, totdat wij hen aan hun plaats zullen gebracht hebben; en onze kinderen zullen blijven in de vaste steden, vanwege de inwoners des lands.

Deuteronomium 3:4-5

En wij namen te dier tijd al zijn steden; er was geen stad, die wij van hen niet namen: zestig steden, de ganse landstreek van Argob, het koninkrijk van Og in Bazan. Al die steden waren met hoge muren, poorten en grendelen gesterkt, behalve zeer vele onbemuurde steden.

Deuteronomium 28:52

En het zal u beangstigen in al uw poorten, totdat uw hoge en vaste muren nedervallen, op welke gij vertrouwdet in uw ganse land; ja, het zal u beangstigen in al uw poorten, in uw ganse land, dat u de HEERE, uw God, gegeven heeft.

Jozua 14:12

En nu, geef mij dit gebergte, waarvan de HEERE te dien dage gesproken heeft; want gij hebt het te dienzelven dage gehoord, dat de Enakieten aldaar waren, en dat er grote vaste steden waren; of de HEERE met mij ware, dat ik hen verdreef, gelijk als de HEERE gesproken heeft.

Jozua 19:35-38

De vaste steden nu zijn: Ziddim, Zer en Hammath, Rakkath en Cinnereth, En Adama, en Rama, en Hazor, En Kedes, en Edrei, en En-Hazor,meer informatie
En Jiron, en Migdal-El, Horem en Beth-Anath, en Beth-Semes; negentien steden en haar dorpen.

2 Koningen 18:13

Maar in het veertiende jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van Assyrie, op tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in.

2 Kronieken 8:5

Ook bouwde hij het hoge Beth-horon en het neder Beth-horon, vaste steden met muren, deuren en grendelen;

2 Kronieken 11:5-12

Rehabeam nu woonde te Jeruzalem; en hij bouwde steden tot vastigheden in Juda. Hij bouwde nu Bethlehem, en Etham, en Thekoa, En Beth-Zur, en Socho, en Adullam,meer informatie
En Gath, en Maresa, en Zif, En Adoraim, en Lachis, en Azeka, En Zora, en Ajalon, en Hebron; dewelke in Juda en in Benjamin de vaste steden waren. En hij sterkte deze vastigheden, en legde oversten daarin, en schatten van spijs, en olie, en wijn; En in elke stad rondassen en spiesen, en sterkte ze gans zeer; zo was Juda, en Benjamin zijne.

Nehemia 9:25

En zij hebben vaste steden en een vet land ingenomen, en erfelijk bezeten, huizen, vol van alle goed, uitgehouwen bornputten, wijngaarden, olijfgaarden en bomen van spijze, in menigte; en zij hebben gegeten, en zijn zat en vet geworden, en hebben in wellust geleefd, door Uw grote goedigheid.

Jesaja 36:1

En het geschiedde in het veertiende jaar van den koning Hizkia, dat Sanherib, de koning van Assyrie, optoog tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in.

Jeremia 4:5

Verkondigt in Juda, en laat het horen te Jeruzalem, en zegt het; ja, blaast de bazuin in het land; roept met volle stem en zegt: Verzamelt ulieden, en laat ons ingaan in de vaste steden!

Jeremia 34:7

Als het heir des konings van Babel streed tegen Jeruzalem, en tegen al de overgeblevene steden van Juda, tegen Lachis en tegen Azeka; want deze, zijnde vaste steden, waren overgebleven onder de steden van Juda.

Ezechiël 21:20

Gij zult een weg voorstellen, waardoor het zwaard inkomen zal tegen Rabba der kinderen Ammons, of tegen Juda, tot de vaste stad Jeruzalem.

Zefanja 1:16

Een dag der bazuin en des geklanks tegen de vaste steden en tegen de hoge hoeken.

Jozua 6:5

En het zal geschieden, als men langzaam met den ramshoorn blaast, als gijlieden het geluid der bazuin hoort, zo zal al het volk juichen met een groot gejuich; dan zal de stadsmuur onder zich vallen, en het volk zal daarin klimmen, een iegelijk tegenover zich.

Deuteronomium 1:28

Waarheen zouden wij optrekken? Onze broeders hebben ons hart doen smelten, zeggende: Het is een volk, groter en langer dan wij; de steden zijn groot, en gesterkt tot in de hemel toe; ook hebben wij daar kinderen der Enakieten gezien.

Deuteronomium 9:1

Hoor, Israel! gij zult heden over de Jordaan gaan, dat gij inkomt, om volken te erven, die groter en sterker zijn dan gij; steden, die groot en tot in den hemel gesterkt zijn;

Jozua 6:20

Het volk dan juichte, als zij met de bazuinen bliezen; en het geschiedde, als het volk het geluid der bazuin hoorde, zo juichte het volk met een groot gejuich; en de muur viel onder zich, en het volk klom in de stad, een ieder tegenover zich, en zij namen de stad in.

1 Samuël 31:10

En zij legden zijn wapenen in het huis van Astharoth; en zijn lichaam hechtten zij aan den muur te Beth-San.

1 Koningen 3:1

En Salomo verzwagerde zich met Farao, den koning van Egypte; en nam de dochter van Farao, en bracht ze in de stad Davids totdat hij voleind zou hebben het bouwen van zijn huis en het huis des HEEREN, en den muur van Jeruzalem rondom.

2 Kronieken 36:19

En zij verbrandden het huis Gods, en zij braken den muur van Jeruzalem af, en al de paleizen daarvan verbrandden zij met vuur, verdervende ook alle kostelijke vaten derzelve.

Nehemia 1:3

En zij zeiden tot mij: De overgeblevenen, die van de gevangenis aldaar in het landschap zijn overgebleven, zijn in grote ellende en in versmaadheid; en Jeruzalems muur is verscheurd, en haar poorten zijn met vuur verbrand.

Nehemia 2:8

Ook een brief aan Asaf, den bewaarder van den lusthof, denwelken de koning heeft, dat hij mij hout geve om te zolderen de poorten van het paleis, dat aan het huis is, en tot de stadsmuur, en tot het huis, waar ik intrekken zal. En de koning gaf ze mij, naar de goede hand mijns Gods over mij.

Jeremia 49:27

En Ik zal een vuur aansteken in den muur van Damaskus, en het zal Benhadads paleizen verteren.

Jeremia 51:44

En Ik zal bezoeking doen over Bel te Babel, en Ik zal uit zijn muil uithalen, wat hij verslonden heeft; en de heidenen zullen niet meer tot hem toevloeien, want ook Babels muur is gevallen.

Ezechiël 26:4

Die zullen de muren van Tyrus verderven, en haar torens afbreken; ja, Ik zal haar stof van haar wegvagen, en zal haar tot een gladde steenrots maken.

2 Samuël 8:6

En David legde bezettingen in Syrie van Damaskus, en de Syriers werden David tot knechten, brengende geschenken; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heentoog.

2 Samuël 8:14

En hij legde bezettingen in Edom; in gans Edom legde hij bezettingen; en alle Edomieten werden David tot knechten; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heentoog.

2 Samuël 23:14

En David was toen in een vesting; en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem.

1 Kronieken 11:16

En David was toen in de vesting en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem.

1 Kronieken 18:6

En David legde bezetting in Syrie van Damaskus, alzo dat de Syriers Davids knechten werden, geschenken brengende. En de HEERE behoedde David overal, waar hij heenging.

2 Kronieken 1:14

En Salomo vergaderde wagenen en ruiteren, zodat hij duizend en vierhonderd wagenen, en twaalf duizend ruiteren had; en hij legde ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem.

2 Kronieken 8:6

Mitsgaders Baalath, en al de schatsteden, die Salomo had, en alle wagensteden, en de steden der ruiteren, en wat de begeerte van Salomo begeerd had te bouwen, in Jeruzalem, en in den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij.

2 Kronieken 9:25

Ook had Salomo vier duizend paardenstallen, en wagenen, en twaalf duizend ruiteren; en hij legde ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem.

2 Kronieken 17:2

En hij legde krijgsvolk in alle vaste steden van Juda, en legde bezettingen in het land van Juda, en in de steden van Efraim, die zijn vader Asa ingenomen had.

2 Kronieken 26:10

Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele putten uit, overmits hij veel vee had, beide in de laagten en in de effene velden; akkerlieden en wijngaardeniers op de bergen en op de vruchtbare velden; want hij was een liefhebber van den land bouw.

Richteren 9:46

Als alle burgers des torens van Sichem dat hoorden, zo gingen zij in de sterkte, in het huis van den god Berith.

2 Koningen 9:17

De wachter nu stond op den toren te Jizreel, en zag den hoop van Jehu, als hij aankwam, en zeide: Ik zie een hoop. Toen zeide Joram: Neem een ruiter, en zend dien hunlieden tegemoet, en dat hij zegge: Is het vrede?

2 Kronieken 27:4

Daartoe bouwde hij steden op het gebergte van Juda; en in de wouden bouwde hij burchten en torens.

1 Koningen 9:17-19

Alzo bouwde Salomo Gezer, en het lage Beth-horon. En Baalath, en Tamor in de woestijn, in dat land; En al de schatsteden, die Salomo had, en de wagensteden, en de steden der ruiteren, en wat de begeerte van Salomo begeerde te bouwen, in Jeruzalem, en op den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij.

2 Kronieken 8:3-6

Daarna toog Salomo naar Hamath-Zoba, en hij overweldigde het. Hij bouwde ook Thadmor in de woestijn, en al de schatsteden, die hij bouwde in Hamath. Ook bouwde hij het hoge Beth-horon en het neder Beth-horon, vaste steden met muren, deuren en grendelen;meer informatie
Mitsgaders Baalath, en al de schatsteden, die Salomo had, en alle wagensteden, en de steden der ruiteren, en wat de begeerte van Salomo begeerd had te bouwen, in Jeruzalem, en in den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij.

1 Samuël 22:4

En hij bracht hen voor het aangezicht van den koning der Moabieten; en zij bleven bij hem al de dagen, die David in de vesting was.

1 Samuël 23:14

David nu bleef in de woestijn in de vestingen, en hij bleef op den berg in de woestijn Zif; en Saul zocht hem alle dagen, doch God gaf hem niet over in zijn hand.

2 Samuël 5:17

Als nu de Filistijnen hoorden, dat zij David ten koning over Israel gezalfd hadden, zo togen alle Filistijnen op om David te zoeken; en David, dat horende, toog af, naar den burg.

2 Kronieken 27:3-4

Dezelve bouwde de hoge poorten aan het huis des HEEREN; hij bouwde ook veel aan den muur van Ofel. Daartoe bouwde hij steden op het gebergte van Juda; en in de wouden bouwde hij burchten en torens.

Ezechiël 38:11

En zult zeggen: Ik zal optrekken naar dat dorpland, ik zal komen tot degenen, die in rust zijn, die zeker wonen, die altemaal wonen zonder muur, en grendel noch deuren hebben.

Jeremia 49:31

Maakt u op, trekt op tegen het volk, dat rust heeft, dat in zekerheid woont, spreekt de HEERE; dat geen deuren noch grendel heeft, die alleen wonen.

2 Samuël 22:2-3

Hij zeide dan: De HEERE is mij mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper. God is mijn Rots, ik zal op Hem betrouwen; mijn Schild en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek en mijn Toevlucht, mijn Verlosser! Van geweld hebt Gij mij verlost!

Psalmen 37:39

Thau. Doch het heil der rechtvaardigen is van den HEERE; hun Sterkte ter tijd van benauwdheid.

Psalmen 71:3

Wees mij tot een Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg.

Psalmen 73:28

Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen; ik zet mijn betrouwen op den Heere HEERE, om al Uw werken te vertellen.

Jesaja 2:12-18

Want de dag des HEEREN der heirscharen zal zijn tegen allen hovaardige en hoge, en tegen allen verhevene, opdat hij vernederd worde; En tegen alle hoge en verhevene cederen van Libanon, en tegen alle eiken van Basan; En tegen alle hoge bergen, en tegen alle verhevene heuvelen;meer informatie
En tegen allen hogen toren, en tegen allen vasten muur; En tegen alle schepen van Tarsis, en tegen alle gewenste schilderijen. En de hoogheid der mensen zal gebogen, en de hoogheid der mannen zal vernederd worden; en de HEERE alleen zal in die dag verheven zijn. En elkeen der afgoden zal ganselijk vergaan.

Jeremia 5:17

En het zal uw oogst en uw brood opeten, dat uw zonen en uw dochteren zouden eten; het zal uw schapen en uw runderen opeten; het zal uw wijnstok en uw vijgeboom opeten; uw vaste steden, op dewelke gij vertrouwt, zal het arm maken, door het zwaard.

Hosea 8:14

Want Israel heeft zijn Maker vergeten, en tempelen gebouwd, en Juda heeft vaste steden vermenigvuldigd; maar Ik zal een vuur zenden in zijn steden, dat zal haar paleizen verteren.

Joël 2:7-9

Als helden zullen zij lopen, als krijgslieden zullen zij de muren beklimmen; en zij zullen daarhenen trekken, een iegelijk in zijn wegen, en zullen hun paden niet verdraaien. Ook zullen zij de een den ander niet dringen; zij zullen daarhenen trekken elk in zijn baan; en al vielen zij op een geweer, zij zouden niet verwond worden. Zij zullen in de stad omlopen, zij zullen lopen op de muren, zij zullen klimmen in de huizen; zij zullen door de vensteren inkomen als een dief.

Zefanja 1:14-16

De grote dag des HEEREN is nabij; hij is nabij, en zeer haastende; de stem van den dag des HEEREN; de held zal aldaar bitterlijk schreeuwen. Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn; een dag der benauwdheid en des angstes, een dag der woestheid en verwoesting, een dag der duisternis en der donkerheid, een dag der wolk en der dikke donkerheid; Een dag der bazuin en des geklanks tegen de vaste steden en tegen de hoge hoeken.

Amos 5:9-10

Die Zich verkwikt door verwoesting over een sterke; zodat de verwoesting komt over een vesting. Zij haten in de poort dengene, die bestraft, en hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt.

Jesaja 17:3

En de vesting zal ophouden van Efraim, en het koninkrijk van Damaskus, en het overblijfsel der Syriers; zij zullen zijn gelijk de heerlijkheid der kinderen Israels, spreekt de HEERE der heirscharen.

Jesaja 25:2

Want Gij hebt van de stad een steenhoop gemaakt; de vaste stad tot een vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid zal zij niet herbouwd worden.

Klaagliederen 2:2

Beth. De Heere heeft al de woningen Jakobs verslonden, en heeft ze niet verschoond; Hij heeft de vastigheden der dochter van Juda afgebroken in Zijn verbolgenheid, Hij heeft gemaakt, dat zij de aarde raken; Hij heeft het koninkrijk en deszelfs vorsten ontheiligd.

Hosea 10:14

Daarom zal er een groot gedruis ontstaan onder uw volken, en al uw vestingen zullen verstoord worden, gelijk Salman Beth-Arbel verstoorde ten dage des krijgs; de moeder werd er verpletterd met de zonen.

Micha 5:11

En Ik zal de toverijen uit uw hand uitroeien, en gij zult geen guichelaars hebben.

Never miss a post

Public domain