12 Bijbelverzen over Vrede In het Christelijk Leven

Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het vasten der vierde, en het vasten der vijfde, en het vasten der zevende, en het vasten der tiende maand, zal den huize van Juda tot vreugde, en tot blijdschap, en tot vrolijke hoogtijden wezen; hebt dan de waarheid en den vrede lief.

Samech. Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, en jaag dien na.

Die wijke af van het kwade, en doe het goede; die zoeke vrede en jage denzelven na.

Maar vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere aanroepen uit een rein hart.

Zo dan laat ons najagen, hetgeen tot den vrede, en hetgeen tot de stichting onder elkander dient.

Ik ben vreedzaam; maar als ik spreek, zijn zij aan den oorlog.

Want de Jood Mordechai was de tweede bij den koning Ahasveros, en groot bij de Joden, en aangenaam bij de menigte zijner broederen, zoekende het beste voor zijn volk, en sprekende voor den welstand van zijn ganse zaad.

Voorts, broeders, zijt blijde, wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal met u zijn.

Het zout is goed; maar indien het zout onzout wordt, waarmede zult gij dat smakelijk maken? Hebt zout in uzelven, en houdt vrede onder elkander.

En acht hen zeer veel in liefde, om huns werks wil. Zijt vreedzaam onder elkander.

Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen.

Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal;