38 Bijbelvers over We Danken God
Meest relevante verzen
Daarom zal ik U, o HEERE, loven onder de heidenen, en Uw Naam zal ik psalmzingen.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Muth-Labben. (1a) Ik zal den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen vertellen.
Daarom zal ik U, o HEERE! loven onder de heidenen; en Uw Naam zal ik psalmzingen;
Heere, mijn God! ik zal U met mijn ganse hart loven, en ik zal Uw Naam eren in eeuwigheid;
Hallelujah! Aleph. Ik zal den HEERE loven van ganser harte; Beth. In den raad en vergadering der oprechten.
Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven.
Ik zal U loven in oprechtheid des harten, als ik de rechten Uwer gerechtigheid geleerd zal hebben.
Een psalm van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen.
Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken! ook weet het mijn ziel zeer wel.
En te dienzelfden dage zult gij zeggen: Ik dank U, HEERE! dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij.
Ik zal U loven onder de volken, o HEERE! en ik zal U psalmzingen onder de natien.
Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt.
Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen.
[ (Psalms 30:13) Opdat mijn eer U psalmzinge, en niet zwijge. HEERE, mijn God! in eeuwigheid zal ik U loven. ]
[ (Psalms 52:11) Ik zal U loven in eeuwigheid, omdat Gij het gedaan hebt; en ik zal Uw Naam verwachten; want hij is goed voor Uw gunstgenoten. ]
[ (Psalms 54:8) Ik zal U met vrijwilligheid offeren; ik zal Uw Naam, o HEERE! loven, want Hij is goed. ]
Ik zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam Uw woord groot gemaakt.
HEERE! Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder gedaan; Uw raadslagen van verre zijn waarheid en vastigheid.
Ik zal den HEERE met mijn mond zeer loven, en in het midden van velen zal ik Hem prijzen.
Te middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid.
Voor den opperzangmeester, Altascheth; een psalm, een lied, voor Asaf. (1a) Wij loven U, o God; wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt Uw wonderen.
Zeggende: Wij danken U, Heere God almachtig, Die is, en Die was, en Die komen zal, dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen, en als Koning hebt geheerst;
Zo zullen wij, Uw volk en de schapen Uwer weide, U loven in eeuwigheid, van geslacht tot geslacht; wij zullen Uw roem vertellen.
In God roemen wij den gansen dag, en Uw Naam zullen wij loven in eeuwigheid. Sela.
[ (Psalms 7:18) Ik zal den HEERE loven naar Zijn gerechtigheid, en den Naam des HEEREN, des Allerhoogsten, psalmzingen. ]
Zo zal ik U loven in de grote gemeente; onder machtig veel volks zal ik U prijzen.
Ik zal U loven onder de volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natien.
Ik zal U offeren, offerande van dankzegging, en den Naam des HEEREN aanroepen.
Maar ik zal U offeren met de stem der dankzegging; wat ik beloofd heb, zal ik betalen. Het heil is des HEEREN.
De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.
[ (Psalms 142:8) Voer mijn ziel uit de gevangenis, om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben. ]
Ik dank en ik loof U, o God mijner vaderen! omdat Gij mij wijsheid en kracht gegeven hebt, en mij nu bekend gemaakt hebt, wat wij van U verzocht hebben, want Gij hebt ons des konings zaak bekend gemaakt.
De Farizeer, staande, bad dit bij zichzelven: O God! ik dank U, dat ik niet ben gelijk de anderen mensen, rovers, onrechtvaardigen, overspelers; of ook gelijk deze tollenaar.
Zij namen dan den steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt.
Ik dank God, dat ik niemand van ulieden gedoopt heb, dan Krispus en Gajus;
Ik dank mijn God, dat ik meer vreemde talen spreek, dan gij allen;
Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft.