11 Bijbelverzen over Wetten Die Vreemdelingen Beperken

Meest relevante verzen

Exodus 12:43

Voorts zeide de HEERE tot Mozes en Aaron: Dit is de inzetting van het pascha: geen zoon eens vreemdelings zal daarvan eten.

Leviticus 22:10

Ook zal geen vreemde het heilige eten; een bijwoner des priesters, en een dagloner, zullen het heilige niet eten.

Deuteronomium 23:3

Geen Ammoniet, noch Moabiet zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs hun tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen tot in eeuwigheid.

Nehemia 13:1

Te dien dage werd er gelezen in het boek van Mozes, voor de oren des volks; en daarin werd geschreven gevonden, dat de Ammonieten en Moabieten niet zouden komen in de gemeente Gods, tot in eeuwigheid;

Deuteronomium 17:15

Zo zult gij ganselijk tot koning over u stellen, dien de HEERE, uw God, verkiezen zal; uit het midden uwer broederen zult gij een koning over u stellen; gij zult niet vermogen over u te zetten een vreemden man, die uw broeder niet zij.

Nehemia 13:3

Zo geschiedde het, als zij deze wet hoorden, dat zij alle vermengeling van Israel afscheidden.

Exodus 21:8

Indien zij kwalijk bevalt in de ogen haars heren, dat hij haar niet ondertrouwd heeft, zo zal hij haar doen lossen; aan een vreemd volk haar te verkopen zal hij niet vermogen, dewijl hij trouweloos met haar gehandeld heeft.

Leviticus 25:45

Gij zult ze ook kopen van de kinderen der bijwoners, die bij u als vreemdelingen verkeren, uit hen en uit hun geslachten, die bij u zullen zijn, die zij in uw land zullen gewonnen hebben; en zij zullen u tot een bezitting zijn.

Deuteronomium 14:21

Gij zult geen dood aas eten; den vreemdeling, die in uw poorten is, zult gij het geven, dat hij het ete, of verkoopt het den vreemde; want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God. Gij zult het bokje niet koken in de melk zijner moeder.

Deuteronomium 15:3

Den vreemde zult gij manen; maar wat gij bij uw broeder hebt, zal uw hand vrijlaten;

Deuteronomium 23:20

Aan den vreemde zult gij woekeren; maar aan uw broeder zult gij niet woekeren; opdat u de HEERE, uw God, zegene, in alles, waaraan gij uw hand slaat, in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven.

Never miss a post

Public domain