11 Bijbelvers over Zachtheid

Meest relevante verzen

Genesis 18:7

En Abraham liep tot de runderen, en hij nam een kalf, teder en goed, en hij gaf het aan den knecht, die haastte, om dat toe te maken.

Genesis 49:24

Maar zijn boog is in stijvigheid gebleven, en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden, door de handen van de Machtige Jakobs; daarvan is hij een herder, een steen Israels;

Jesaja 47:1

Daal af, en zit in het stof, gij jonkvrouw, dochter van Babel! zit op de aarde, er is geen troon meer, gij dochter der Chaldeen! want gij zult niet meer genaamd worden de tedere, noch de wellustige.

Psalmen 65:10

Gij maakt zijn omgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen in zijn voren; Gij maakt het week door de druppelen; Gij zegent zijn uitspruitsel.

Mattheüs 11:8

Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die zachte klederen dragen, zijn in der koningen huizen.

Lukas 7:25

Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die in heerlijke kleding en wellust zijn, die zijn in de koninklijke hoven.

Mattheüs 24:32

En leert van den vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is.

Markus 13:28

En leert van den vijgeboom deze gelijkenis; wanneer nu zijn tak teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain