'Boodschapten' in de Bijbel
En het geschiedde ten zelfde dage, dat Izaks knechten kwamen, en boodschapten hem van de zaak des puts, dien zij gegraven hadden, en zij zeiden hem: Wij hebben water gevonden.
Toen boodschapten zij hem, zeggende: Jozef leeft nog, ja, ook is hij regeerder in gans Egypteland! Toen bezweek zijn hart, want hij geloofde hen niet.
Toen boodschapten zij Sisera, dat Barak, de zoon van Abinoam, op den berg Thabor getogen was.
En de knechten van Saul boodschapten het hem, zeggende: Zulke woorden heeft David gesproken.
Zijn knechten nu boodschapten David deze woorden. En die zaak was recht in de ogen van David, dat hij des konings schoonzoon zou worden; maar de dagen waren nog niet vervuld.
Toen keerden zich de jongelingen van David naar hun weg; en zij keerden weder, en kwamen, en boodschapten hem achtervolgens al deze woorden.
Daarna kwamen de mannen van Juda, en zalfden aldaar David tot een koning over het huis van Juda. Toen boodschapten zij David, zeggende: Het zijn de mannen van Jabes in Gilead, die Saul begraven hebben.
En het geschiedde, nadat zij weggegaan waren, zo klommen zij uit den put, en gingen henen en boodschapten het den koning David; en zij zeiden tot David: Maakt ulieden op, en gaat haastelijk over het water, want alzo heeft Achitofel tegen ulieden geraden.
En de jongens van de oversten der landschappen togen eerst uit. Doch Benhadad zond enigen uit, en zij boodschapten hem, zeggende: Uit Samaria zijn mannen uitgetogen.
Zo kwamen zij, en riepen tot den poortier der stad, en boodschapten hun, zeggende: Wij zijn gekomen tot het leger der Syriers, en ziet, niemand was daar, noch eens mensen stem; maar paarden aangebonden, en ezels aangebonden, en tenten, gelijk als zij waren.
En zij volgden hen na tot de Jordaan toe; en ziet, de ganse weg was vol van klederen en gereedschap, die de Syriers in hun verhaasten weggeworpen hadden. De boden nu keerden weder, en boodschapten het den koning.
Toen kwamen er, die Josafat boodschapten, zeggende: Daar komt een grote menigte tegen u van gene zijde der zee, uit Syrie, en zie, zij zijn te Hazezon-Thamar, hetwelk is Engedi.
En die ze weidden, zijn gevlucht; en als zij in de stad gekomen waren, boodschapten zij al deze dingen, en wat den bezetenen geschied was.
En zijn discipelen kwamen, en namen het lichaam weg, en begroeven hetzelve; en gingen en boodschapten het Jezus.
En als zij heengingen, ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten den overpriesters al de dingen, die geschied waren.
En die de zwijnen weidden zijn gevlucht, en boodschapten zulks in de stad en op het land. En zij gingen uit, om te zien, wat het was, dat er geschied was.
En de apostelen kwamen weder tot Jezus, en boodschapten Hem alles, beide wat zij gedaan hadden, en wat zij geleerd hadden.
Dezen, ook heengaande, boodschapten het aan de anderen; maar zij geloofden ook die niet.
En de discipelen van Johannes boodschapten hem van al deze dingen.
En die ze weidden, ziende hetgeen geschied was, zijn gevlucht; en heengaande boodschapten het in de stad, en op het land.
En er waren te dierzelfder tijd enigen tegenwoordig, die Hem boodschapten van de Galileers, welker bloed Pilatus met hun offeranden gemengd had.
En zij boodschapten hem, dat Jezus de Nazarener voorbijging.
En wedergekeerd zijnde van het graf, boodschapten zij al deze dingen aan de elven, en aan al de anderen.
En als hij nu afging, kwamen hem zijn dienstknechten tegemoet, en boodschapten, zeggende: Uw kind leeft!
Doch als de dienaars daar kwamen, vonden zij hen in de gevangenis niet, maar keerden wederom, en boodschapten dit.
En de stadsdienaars boodschapten deze woorden wederom den hoofdmannen; en zij werden bevreesd, horende, dat zij Romeinen waren.