'Donderen' in de Bijbel
En het geschiedde op den derden dag, toen het morgen was, dat er op den berg donderen en bliksemen waren, en een zware wolk, en het geluid ener zeer sterke bazuin, zodat al het volk verschrikte, dat in het leger was.
En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid der bazuin, en den rokenden berg; toen het volk zulks zag, weken zij af, en stonden van verre.
Die met den HEERE twisten, zullen verpletterd worden; Hij zal in den hemel over hen donderen; de HEERE zal de einden der aarde richten, en zal Zijn Koning sterkte geven, en den hoorn Zijns Gezalfden verhogen.
Als Hij den regen een gezette orde maakte, en een weg voor het weerlicht der donderen;
Wie deelt voor den stortregen een waterloop uit, en een weg voor het weerlicht der donderen?
Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?