16 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Elisama' in de Bijbel

Van de kinderen van Jozef: van Efraim, Elisama, de zoon van Ammihud; van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur.

De banier des legers van Efraim, naar hun heiren, zal tegen het westen zijn; en Elisama, de zoon van Ammihud, zal de overste der zonen van Efraim zijn.

VersbegrippenStammen Van IsraëlDe Westelijke KantVlaggen

Op den zevenden dag offerde de overste der kinderen van Efraim, Elisama, den zoon van Ammihud.

VersbegrippenDe Zevende Dag Van De WeekDag 7

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Elisama, den zoon van Ammihud.

VersbegrippenVijf DierenTwee DierenDieren Op Specifieke LeeftijdenVee OfferenSchapen En Geiten

Daarna toog op de banier van het leger der kinderen van Efraim, naar hun heiren; en over het heir was Elisama, de zoon van Ammihud.

VersbegrippenVlaggen

Maar het geschiedde in de zevende maand, dat Ismael, de zoon van Nethanja, den zoon van Elisama, van koninklijk zaad, kwam, en tien mannen met hem; en zij sloegen Gedalia, dat hij stierf; mitsgaders de Joden en de Chaldeen, die met hem te Mizpa waren.

VersbegrippenTien MensenMaand 7Genoemde Individuen Doden

En Sallum gewon Jekamja, en Jekamja gewon Elisama.

Daartoe Jibchar, en Elisama, en Elifelet,

En Elisama, en Eljada, en Elifelet, negen.

Zijn zoon was Ladan; zijn zoon Ammihud; zijn zoon Elisama;

En Elisama, en Beeljada, en Elifelet.

En met hen de Levieten, Semaja en Nethanja, en Zebadja, en Asael, en Semiramoth, en Jonathan, en Adonia, en Tobia, en Tob-Adonia de Levieten, en met hen de priesters Elisama en Joram.

Zo ging hij af ten huize des konings in de kamer des schrijvers; en ziet, aldaar zaten al de vorsten: Elisama, de schrijver, en Delaja, de zoon van Semaja, en Elnathan, de zoon van Achbor, en Gemarja, de zoon van Safan, en Zedekia, de zoon van Hananja, en al de vorsten.

VersbegrippenPrivé Kamers

Zij dan gingen in tot den koning in het voorhof; maar de rol legden zij weg in de kamer van Elisama, den schrijver; en zij verklaarden al die woorden voor de oren des konings.

VersbegrippenPrivé Kamers

Toen zond de koning Jehudi, om de rol te halen; en hij haalde ze uit de kamer van Elisama, den schrijver; en Jehudi las ze voor de oren des konings, en voor de oren van al de vorsten, die omtrent den koning stonden.

VersbegrippenStaanHet Schrift LezenPrivé Kamers

Maar het geschiedde in de zevende maand, dat Ismael, de zoon van Nethanja, den zoon van Elisama, van koninklijken zade, en de oversten des konings, te weten tien mannen, met hem kwamen tot Gedalia, den zoon van Ahikam, te Mizpa; en zij aten aldaar brood te zamen, te Mizpa.

VersbegrippenHerfstTien MensenMaand 7

Public domain