'Gersón' in de Bijbel
Dit nu zijn de namen der zonen van Levi, naar hun geboorten: Gerson, en Kehath, en Merari. En de jaren des levens van Levi waren honderd zeven en dertig jaren.
De zonen van Gerson: Libni en Simei, naar hun huisgezinnen.
Dit nu waren de zonen van Levi met hun namen: Gerson, en Kahath, en Merari.
En dit zijn de namen der zonen van Gerson, naar hun geslachten: Libni en Simei.
Van Gerson was het geslacht der Libnieten, en het geslacht der Simeieten; dit zijn de geslachten der Gersonieten.
En de wacht der zonen van Gerson in de tent der samenkomst zal zijn de tabernakel en de tent, haar deksel, en het deksel aan de deur van de tent der samenkomst;
Neem ook op de som der zonen van Gerson, naar het huis hunner vaderen, naar hun geslachten.
Insgelijks de getelden der zonen van Gerson, naar hun geslachten, en naar het huis hunner vaderen;
Dezen zijn de getelden van de geslachten der zonen van Gerson, van al wie in de tent der samenkomst diende, welke Mozes en Aaron telden, naar het bevel des HEEREN.
Twee wagens en vier runderen gaf hij den zonen van Gerson, naar hun dienst;
Toen werd de tabernakel afgenomen, en de zonen van Gerson, en de zonen van Merari togen op, dragende den tabernakel.
Dit zijn nu de getelden van Levi, naar hun geslachten: van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari het geslacht der Merarieten.
En aan den kinderen van Gerson, van de huisgezinnen van den stam van Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali, en van den halven stam van Manasse, in Bazan, bij het lot, dertien steden.
En aan de kinderen van Gerson, van de huisgezinnen der Levieten, van den halven stam van Manasse, de vrijstad des doodslagers, Golan in Bazan, en haar voorsteden, en Beesthera en haar voorsteden: twee steden.
Zo zijn dan de kinderen van Levi: Gerson, Kahath en Merari.
En dit zijn de namen der zonen van Gerson: Libni en Simei.
Van Gerson: zijn zoon was Libni; zijn zoon Jahath; zijn zoon Zimma;
Den zoon van Jahath, den zoon van Gerson, den zoon van Levi.
En de kinderen van Gerson, naar hun huisgezinnen, hadden van den stam van Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali, en van den stam van Manasse in Basan, dertien steden.
De kinderen van Gerson hadden van de huisgezinnen van den halven stam van Manasse: Golan in Basan en haar voorsteden, en Astharoth, en haar voorsteden.
En David verdeelde hen in verdelingen, naar de kinderen van Levi, Gerson, Kehath en Merari.