19 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Hanán' in de Bijbel

En Saul stierf, en Baal-Hanan, de zoon van Achbor, regeerde in zijn plaats.

VersbegrippenVreemde KoningenHeersers Van Edom

En Baal-Hanan, de zoon van Achbor, stierf, en Hadar regeerde in zijn plaats; en de naam zijner stad was Pahu; en de naam zijner huisvrouw was Mechetabeel, een dochter van Matred, de dochter van Mezahab.

VersbegrippenVreemde KoningenGenoemde VrouwenHeersers Van Edom

De zoon van Deker in Makaz, en in Saalbim, en Beth-Semes, en Elon-Beth-hanan.

En Saul stierf, en Baal-Hanan, de zoon van Achbor, regeerde in zijn plaats.

Als Baal-Hanan stierf, zo regeerde Hadad in zijn plaats, en de naam zijner stad was Pahi, en de naam zijner huisvrouw was Mehetabeel, de dochter van Matred, dochter van Mee-Sahab.

En de kinderen van Simon nu waren Amnon en Rinna, Ben-hanan en Tilon; en de kinderen van Isei waren Zoheth en Ben-Zoheth.

En Abdon, en Zichri, en Hanan,

Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen; Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren zonen van Azel.

Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen: Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan; dezen zijn Azels zonen.

Hanan, de zoon van Maacha, en Josafat, de Mithniet;

En over de olijfgaarden en de wilde vijgebomen, die in de laagte waren, was Baal-Hanan, de Gederiet; maar Joas was over de schatten der olie.

VersbegrippenOlijvenEsdoornenBoomgaardenKelders

De kinderen van Hagab, de kinderen van Samlai, de kinderen van Hanan;

De kinderen van Hanan, de kinderen van Giddel, de kinderen van Gahar;

Jesua nu, en Bani, en Serebja, Jamin, Akkub, Sabbethai, Hodia, Maaseja, Kelita, Azaria, Jozabad, Hanan, Pelaja, en de Levieten onderwezen het volk in de wet. En het volk stond op zijn standplaats.

VersbegrippenBegripHet Schrift LezenDe Bijbel Lezen

En hun broederen: Sebanja, Hodia, Kelita, Pelaja, Hanan,

Pelatja, Hanan, Anaja,

En Ahia, Hanan, Anan,

En ik stelde tot schatmeesters over de schatten, Selemja, den priester, en Zadok, den schrijver, en Pedaja, uit de Levieten; en aan hun hand Hanan, den zoon van Zakkur, den zoon van Matthanja; want zij werden getrouw geacht, en hun werd opgelegd aan hun broederen uit te delen.

VersbegrippenGoede DienarenTrouwSchatkistenWinkels Voor Eten

En bracht hen in des HEEREN huis, in de kamer der zonen van Hanan, den zoon van Jigdalia, den man Gods; welke is bij de kamer der oversten, die daar is boven de kamer van Maaseja, den zoon van Sallum, den dorpelbewaarder.

VersbegrippenPortiersDe Tempel BinnengaanMan Van God

Public domain