17 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Hebrón' in de Bijbel

De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel, zijn Mesa, zijn eerstgeborene (die is de vader van Zif), en de kinderen van Maresa, den vader van Hebron.

VersbegrippenEerstgeboren Zonen

De kinderen van Hebron nu waren Korah, en Tappuah, en Rekem, en Sema.

Dezen nu waren de kinderen van David, die hem te Hebron geboren zijn: de eerstgeborene Amnon, van Ahinoam, de Jizreelietische; de tweede Daniel, van Abigail, de Karmelietische;

VersbegrippenEerstgeboren Zonen

Zes zijn hem te Hebron geboren; want hij regeerde daar zeven jaren en zes maanden; en drie en dertig jaren regeerde hij te Jeruzalem.

VersbegrippenZes MensenZeven Jaar30 Tot 40 Jaar

De kinderen van Kahath nu waren Amram, Jizhar, en Hebron, en Uzziel.

En de kinderen van Kahath waren Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel.

En zij gaven hun Hebron, in het land van Juda, en haar voorsteden rondom dezelve.

En den kinderen van Aaron gaven zij steden van Juda, de vrijstad Hebron, en Libna en haar voorsteden, en Jattir en Esthemoa, en haar voorsteden,

Toen vergaderde zich gans Israel tot David naar Hebron, zeggende: Zie, wij zijn uw gebeente en uw vlees.

VersbegrippenBenenLichaamZelfde Vlees En Bonen

Ook kwamen alle oudsten in Israel tot den koning van Hebron, en David maakte een verbond met hen te Hebron, voor het aangezicht des HEEREN; en zij zalfden David ten koning over Israel, naar het woord des HEEREN, door den dienst van Samuel.

VersbegrippenVerbondsrelatiesKoningenMenselijk KoningschapZalving Van Koningen

En dit zijn de getallen der hoofden dergenen, die toegerust waren ten heire, die tot David te Hebron kwamen, om het koninkrijk van Saul tot hem te wenden, naar den mond des HEEREN:

VersbegrippenWapens

Al deze krijgslieden, die zich in slagorde konden houden, kwamen met een volkomen hart te Hebron, om David koning te maken over gans Israel. En ook was al het overige van Israel een hart, om David tot koning te maken.

VersbegrippenInstemmen Voor Het GoedeKoningen Maken

Uit de kinderen van Hebron was Eliel overste, en zijn broederen waren tachtig.

VersbegrippenNummer Tachtig

De kinderen van Kehath waren Amram, Jizhar, Hebron en Uzziel; vier.

Aangaande de kinderen van Hebron: Jeria was het hoofd, Amarja de tweede, Jahaziel de derde, en Jekameam de vierde.

En van de kinderen van Hebron was Jeria de eerste, Amarja de tweede, Jahaziel de derde, Jekameam de vierde.

De dagen nu, die hij geregeerd heeft over Israel, zijn veertig jaren; te Hebron regeerde hij zeven jaren, en te Jeruzalem regeerde hij drie en dertig.

VersbegrippenNummer VeertigZeven Jaar30 Tot 40 Jaar40 Tot 50 jaar

Public domain