9 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Horma' in de Bijbel

Toen kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat gebergte woonden, en sloegen hen, en versmeten hen, tot Horma toe.

VersbegrippenNederlaag Van Gods Mensen

De HEERE dan verhoorde de stem van Israel, en gaf de Kanaanieten over; en hij verbande hen en hun steden; en hij noemde den naam dier plaats Horma.

VersbegrippenVernietigingZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Toen togen de Amorieten uit, die op dat gebergte woonden, u tegemoet, en vervolgden u, gelijk als de bijen doen; en zij verpletterden u in Seir tot Horma toe.

VersbegrippenBijenInsecten

De koning van Horma, een; de koning van Harad, een;

En Eltholad, en Chesil, en Horma,

En Eltholad, en Bethul, en Horma,

Juda dan toog met zijn broeder Simeon, en zij sloegen de Kanaanieten, wonende te Zefat, en zij verbanden hen; en men noemde den naam dezer stad Horma.

VersbegrippenVernietigingSamen VechtenVernietiging

En tot die te Horma, en tot die te Chor-Asan, en tot die te Atach,

En te Bethuel, en te Horma, en te Ziklag,

Public domain