'Iskariot' in de Bijbel
Simon Kananites, en Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft.
Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters,
En Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren.
Judas, den broeder van Jakobus, en Judas Iskariot, die ook de verrader geworden is.
En de satan voer in Judas, die toegenaamd was Iskariot, zijnde uit het getal der twaalven.
En Hij zeide dit van Judas, Simons zoon, Iskariot; want deze zou Hem verraden, zijnde een van de twaalven.
Zo zeide dan een van Zijn discipelen, namelijk Judas, Simons zoon, Iskariot, die Hem verraden zou:
En als het avondmaal gedaan was,, toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon, Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou),
Jezus antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt heb, geven zal. En als Hij de bete ingedoopt had, gaf Hij ze Judas, Simons zoon, Iskariot.
Judas, niet de Iskariot, zeide tot Hem: Heere, wat is het, dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren, en niet aan de wereld?