'Kleding' in de Bijbel
En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig.
Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten, en wat gij drinken zult; noch voor uw lichaam, waarmede gij u kleden zult; is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding?
En wat zijt gij bezorgd voor de kleding? Aanmerkt de lelien des velds, hoe zij wassen; zij arbeiden niet, en spinnen niet;
Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat vervuld zou worden, hetgeen gezegd is door den profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen.
En zijn gedaante was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw.