'Leugenachtig' in de Bijbel
Indien het nu zo niet is, wie zal mij leugenachtig maken, en mijn rede tot niet brengen?
De wens des mensen is zijn weldadigheid; maar de arme is beter dan een leugenachtig man.
Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning.
Laat u niet gelusten zijner smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood.
Doe niet tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig bevonden wordt.
Indien gijlieden mij dien droom niet te kennen geeft, ulieder vonnis is enerlei; daarom hebt gij een leugenachtig en verdicht woord voor mij te zeggen bereid, totdat de tijd verandere; daarom zegt mij den droom, dan zal ik weten, dat gij mij deszelfs uitlegging zult te kennen geven.
Dat zij verre. Doch God zij waarachtig, maar alle mens leugenachtig; gelijk als geschreven is: Opdat Gij gerechtvaardigd wordt in Uw woorden, en overwint, wanneer Gij oordeelt.
Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd leugenachtig, kwade beesten, luie buiken.