26 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Maachâ' in de Bijbel

En zijn bijwijf, welker naam was Reuma, diezelve baarde ook Tebah, en Gaham, en Tahas, en Maacha.

En zijn tweede was Chileab, van Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet; en de derde, Absalom, de zoon van Maacha, de dochter van Thalmai, koning van Gesur;

VersbegrippenWerkelijke WeduwenDe Vrouwen Van David

Toen nu de kinderen Ammons zagen, dat zij zich bij David stinkende gemaakt hadden, zonden de kinderen Ammons heen, en huurden van de Syriers van Beth-Rechob, en van de Syriers van Zoba, twintig duizend voetvolks, en van den koning van Maacha duizend man, en van de mannen van Tob twaalf duizend man.

VersbegrippenAmmonietenVijanden Van Israël En JudaHurenHuurlingenNeuzenOvertredingGeurtjesSoldatenNiet Houden VanDuizend MensenElf Tot Negentien DuizendTwintigduizend En MeerMensen Haten

En de kinderen Ammons togen uit, en stelden de slagorde voor de deur der poort; maar de Syriers van Zoba, en Rechob, en de mannen van Tob en Maacha waren bijzonder in het veld.

VersbegrippenAanvallen

En hij toog heen door alle stammen van Israel, naar Abel, te weten, Beth-Maacha, en het ganse Berim; en zij verzamelden zich, en kwamen hem ook na.

En zij kwamen en belegerden hem in Abel Beth-Maacha, en zij wierpen een wal op tegen de stad, dat hij aan den buitenmuur stond; en al het volk, dat met Joab was, verdorven den muur, om dien neder te vellen.

VersbegrippenStormrammenBelegeringMurenBelegeringsheuvelsMensen Die Hun Eigen Soort Aanvallen

Doch het geschiedde met het einde van drie jaren, dat twee knechten van Simei wegliepen tot Achis, den zoon van Maacha, den koning van Gath; en men gaf het Simei te kennen, zeggende: Zie, uw knechten zijn in Gath.

VersbegrippenVluchtelingenSlechte DienarenDrie JaarAnderen Die Gevlucht ZijnTwee Andere Mannen

Hij regeerde drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Maacha, een dochter van Abisalom.

VersbegrippenDrie JaarMoeders Van Koningen

En hij regeerde een en veertig jaren te Jeruzalem, en de naam zijner moeder was Maacha, een dochter van Abisalom.

Versbegrippen40 Tot 50 jaarMoeders Van KoningenGrootmoeders

Ja, zelfs zijn moeder Maacha zette hij ook af, dat zij geen koningin ware, omdat zij een afgrijselijken afgod in een bos gemaakt had; ook roeide Asa uit haar afgrijselijken afgod, en verbrandde hem aan de beek Kidron.

VersbegrippenValse GodenGrootoudersKoninginnenVernietiging Van Satans WerkVerbranden Van AfgoderijAfzettenAsherah DienenGrootmoedersGrootma's

En Benhadad hoorde naar den koning Asa, en zond de oversten der heiren, die hij had, tegen de steden van Israel; en sloeg Ijon, en Dan, en Abel Beth-Maacha, en het ganse Cinneroth, met het ganse land Nafthali.

VersbegrippenNaties die Israël aanvallen

In de dagen Pekah, den koning van Israel, kwam Tiglath-Pilezer, de koning van Assyrie, en nam Ijon in, en Abel-Beth-maacha, en Janoah, en Kedes, en Hazor, en Gilead, en Galilea, het ganse land van Nafthali; en hij voerde hen weg naar Assyrie.

VersbegrippenBallingschap In AssyriëLegers Tegen IsraëlVerbanning van Israël naar AssyriëSteden VeroverenLijst van koningen van Israël

Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana.

De derde Absalom, de zoon van Maacha, de dochter van Thalmai, de koning te Gesur; de vierde Adonia, de zoon van Haggith;

Machir nu nam tot een vrouw de zuster van Huppim en Suppim, en haar naam was Maacha; en de naam des tweeden was Zelafead. Zelafead nu had dochters.

En Maacha, de huisvrouw van Machir, baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Peres, en de naams zijns broeders was Seres, en zijn zonen waren Ulam en Rekem.

En te Gibeon woonde de vader van Gibeon; en de naam zijner huisvrouw was Maacha.

Maar te Gibeon hadden gewoond Jeiel, de vader van Gibeon; de naam zijner zuster nu was Maacha.

Hanan, de zoon van Maacha, en Josafat, de Mithniet;

Toen de kinderen Ammons zagen, dat zij zich stinkende gemaakt hadden bij David, zo zond Hanun en de kinderen Ammons duizend talenten zilvers, om zich wagenen en ruiters te huren uit Mesopotamie, en uit Syrie-Maacha, en uit Zoba;

VersbegrippenMunstelselVijanden Van Israël En JudaStrijdwagensNeuzenOvertredingGeurtjes

Zodat zij zich huurden twee en dertig duizend wagenen; en de koning van Maacha en zijn volk kwamen en legerden zich voor Medeba; ook vergaderden de kinderen Ammons uit hun steden, en zij kwamen ten strijde.

VersbegrippenHuurlingenDertigduizend En Meer

Doch over de stammen van Israel waren dezen: over de Rubenieten was Eliezer, de zoon van Zichri, voorganger; over de Simeonieten was Sefatja, de zoon van Maacha;

VersbegrippenTwaalf Stammen

En na haar nam hij Maacha, de dochter van Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith.

VersbegrippenDertigDriehonderd En Meer

En Rehabeam had Maacha, Absaloms dochter, liever dan al zijn vrouwen en zijn bijwijven; want hij had achttien vrouwen genomen, en zestig bijwijven; en hij gewon acht en twintig zonen en zestig dochteren.

VersbegrippenConcubinesAchttienTwintigtal

En Rehabeam stelde Abia, den zoon van Maacha, tot een hoofd, om een overste te zijn onder zijn broederen; want het was om hem koning te maken.

VersbegrippenPrinsen

Aangaande ook Maacha, de moeder van den koning Asa, hij zette haar af, dat zij geen koningin ware, omdat zij een afgrijselijken afgod in een bos gemaakt had; ook roeide Asa haar afgrijselijken afgod uit, en verbrijzelde en verbrandde hem aan de beek Kidron.

VersbegrippenGrootoudersKoninginnenVernietiging Van Satans WerkGrootmoedersGrootma's

Public domain