3 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Maai' in de Bijbel

En zijn broeders, Semaja, en Azareel, Milalai, Gilalai, Maai, Nethaneel, en Juda, Hanani, met muziekinstrumenten van David, den man Gods; en Ezra, de schriftgeleerde, ging voor hun aangezicht heen.

VersbegrippenMan Van God

Maar zijn heer, antwoordende, zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb, en van daar vergader, waar ik niet gestrooid heb.

VersbegrippenTalentenLuiheidNiet ZaaienNiet Oogsten Wat Je ZaaideGods Aard Kennen

En een andere engel kwam uit den tempel, roepende met een grote stem tot Dengene, Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai; want de ure om te maaien is nu gekomen, dewijl de oogst der aarde rijp is geworden.

VersbegrippenEngelen Als Agenten Van OordeelFysieke MaturiteitDe Dag Des OordeelsEngelen Die Gods Werk DoenDe Tempel In De HemelEngelenactiviteiten In De Eindtijd

Zoekresultaten op Versies

Alle versies

Zoekresultaten op Boek

Alle Boeken

Public domain