8 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Opkwam' in de Bijbel

En de kinderen Israels zeiden: Wie is er, die niet is opgekomen in de vergadering uit al de stammen van Israel tot den HEERE? Want er was een grote eed geschied aangaande dengene, die niet opkwam tot den HEERE te Mizpa, zeggende: Hij zal zekerlijk gedood worden.

VersbegrippenMensen Die Gebonden Zijn Aan Een Eed

En zijn moeder maakte hem een kleinen rok, en bracht hem dien van jaar tot jaar, als zij opkwam met haar man, om het jaarlijkse offer te offeren.

VersbegrippenGebarenTrouw In Menselijke RelatiesMoederliefdeDe Noden Van KinderenLiefde En De WereldGewadenJurkMensen Die Kleren GevenElk JaarMoeders

En hij vertoefde zeven dagen, tot den tijd, dien Samuel bestemd had. Als Samuel te Gilgal niet opkwam, zo verstrooide het volk van hem.

VersbegrippenWekenZeven DagenMensen Die WachtenVerspreide VolgersWachten Op Gods Timing

Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ik heb bezocht, hetgeen Amalek aan Israel gedaan heeft, hoe hij zich tegen hem gesteld heeft op den weg, toen hij uit Egypte opkwam.

VersbegrippenAard Van Oorlog

En hij zond tot hem een hoofdman van vijftig met zijn vijftigen. En als hij tot hem opkwam (want ziet, hij zat op de hoogte eens bergs), zo sprak hij tot hem: Gij man Gods! de koning zegt: Kom af.

VersbegrippenDe Jaren VijftigMan Die TenondergaatMan Van GodOrganisatie

Het geschiedde nu, als zij zagen, dat veel gelds in de kist was, dat des konings schrijver met den hogepriester opkwam, en zij bonden het samen, en telden het geld, dat in het huis des HEEREN gevonden werd.

VersbegrippenSchriftgeleerdenGeld TellenGeld Voor De Tempel

Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israel) dat Salmaneser, de koning van Assyrie, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde.

VersbegrippenLijst van koningen van IsraëlNaties die Israël aanvallen

En aangaande de tien hoornen die op zijn hoofd waren, en den anderen, die opkwam, en voor denwelken drie afgevallen waren, namelijk dien hoorn, die ogen had, en een mond, die grote dingen sprak, en wiens aanzien groter was, dan van zijn metgezellen.

VersbegrippenTien DingenHorens In AllegorieOgen In ProfetieDrie Andere Dingen

Zoekresultaten op Versies

Alle versies

Zoekresultaten op Boek

Alle Boeken

Public domain