5 gebeurtenissen in 1 vertaling
'Razen' in de Bijbel
Heb ik razenden gebrek, dat gij dezen gebracht hebt, om voor mij te razen? Zal deze in mijn huis komen?
Mijn vijanden smaden mij al den dag; die tegen mij razen, zweren bij mij.
Gelijk een, die zich veinst te razen, die vuursprankelen, pijlen en dodelijke dingen werpt;
Droogte zal zijn over haar wateren, dat zij uitdrogen; want het is een land van gesneden beelden, en zij razen naar de schrikkelijke afgoden.
De wagens razen door de wijken, zij lopen ginds en weder op de straten; hun gedaanten zijn als der fakkelen, zij lopen door elkander henen als de bliksemen.
Zoekresultaten op Versies
Alle versies
Zoekresultaten op Boek
Alle Boeken