'Reukschaal' in de Bijbel
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
En een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
Twaalf gouden reukschalen van reukwerks; elke reukschaal was van tien sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; al het goud der reukschalen was honderd en twintig sikkelen.