36 gebeurtenissen

'Sauls' in de Bijbel

En Sauls oom zeide tot hem en tot zijn jongen: Waar zijt gijlieden heengegaan? Hij nu zeide: Om de ezelinnen te zoeken; toen wij zagen, dat zij er niet waren, zo kwamen wij tot Samuel.

VersbegrippenZoeken Voor Concrete DingenWaarheen?

Toen zeide Sauls oom: Geef mij toch te kennen, wat heeft Samuel ulieden gezegd?

VersbegrippenVertellen Over Wat Mensen Gezegd Hebben

Als de boden te Gibea-Sauls kwamen, zo spraken zij deze woorden voor de oren van het volk. Toen hief al het volk zijn stem op, en weende.

VersbegrippenMensen Die Rouwen Om Catastrofe

En de naam van Sauls huisvrouw was Ahinoam, een dochter van Ahimaaz; en de naam van zijn krijgsoverste was Abner, een zoon van Ner, Sauls oom.

VersbegrippenCommandantGenoemde Vrouwen

En Kis was Sauls vader, en Ner, Abners vader, was een zoon van Abiel.

Daarna ging Samuel naar Rama; en Saul ging op naar zijn huis te Gibea-Sauls.

Toen zeiden Sauls knechten tot hem: Zie toch, een boze geest Gods verschrikt u.

VersbegrippenZenuwachtigheid

Derhalve sprak Saul tot zijn zoon Jonathan en tot al zijn knechten, om David te doden. Doch Jonathan, Sauls zoon, had groot welgevallen aan David.

Toen zond Saul boden heen, om David te halen; die zagen een vergadering van profeten, profeterende, en Samuel, staande, over hen gesteld; en de Geest Gods was over Sauls boden, en die profeteerden ook.

VersbegrippenSchool Van ProfetenDe Geest Van GodScholen

Toen zich de koning gezet had op zijn zitplaats, op dit maal gelijk de andere maal, aan de stede bij den wand, zo stond Jonathan op, en Abner zat aan Sauls zijde, en Davids plaats werd ledig gevonden.

VersbegrippenGewoonteMurenLege DingenMensen Die NeerzittenKant Van Mensen

Toen zeiden de mannen van David tot hem: Zie den dag, in welken de HEERE tot u zegt: Zie, Ik geef uw vijand in uw hand, en gij zult hem doen, gelijk als het goed zal zijn in uw ogen. En David stond op, en sneed stilletjes een slip van Sauls mantel.

VersbegrippenIn De Hand GegevenSaul

Zo nam David de spies en de waterfles van Sauls hoofdeinde, en zij gingen heen; en er was niemand, die het zag, en niemand, die het merkte, ook niemand, die ontwaakte; want zij sliepen allen; want er was een diepe slaap des HEEREN op hen gevallen.

VersbegrippenFysieke Slaap

David nu zeide in zijn hart: Nu zal ik een der dagen door Sauls hand omkomen; mij is niet beter, dan dat ik haastelijk ontkome in het land der Filistijnen, opdat Saul van mij de hoop verlieze, om mij meer te zoeken in de ganse landpale van Israel; zo zal ik ontkomen uit zijn hand.

VersbegrippenOntsnappen Aan MensenWanhoop

Voorts geschiedde het na Sauls dood, als David van den slag der Amalekieten was wedergekomen, en David twee dagen te Ziklag gebleven was;

VersbegrippenTwee Wegen

Van het bloed der verslagenen, van het vette der helden, werd Jonathans boog niet achterwaarts gedreven; en Sauls zwaard keerde niet ledig weder.

VersbegrippenGebruik Van Bogen En PijlenBoogschutters, MannenMensen OverwinnenVele Mensen Doden

Abner nu, de zoon van Ner, de krijgsoverste, dien Saul gehad had, nam Isboseth, Sauls zoon, en voerde hem over naar Mahanaim,

VersbegrippenGraad

Veertig jaren was Isboseth, Sauls zoon, oud, als hij koning werd over Israel; en hij regeerde het tweede jaar; alleenlijk die van het huis van Juda volgden David na.

VersbegrippenTwee JaarLijst van koningen van Israël

Toen maakten zich op, en gingen over in getal, twaalf van Benjamin, te weten voor Isboseth, Sauls zoon, en twaalf van Davids knechten.

VersbegrippenTwaalf Wezens

En hij zeide: Wel, ik zal een verbond met u maken; doch een ding begeer ik van u, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat gij Michal, Sauls dochter, te voren inbrengt, als gij komt om mijn aangezicht te zien.

Als nu Sauls zoon hoorde, dat Abner te Hebron gestorven was, werden zijn handen slap, en gans Israel werd verschrikt.

VersbegrippenOntmoedigingDe Moed Verliezen

En Sauls zoon had twee mannen, oversten van benden; de naam des enen was Baena, en de naam des anderen Rechab, zonen van Rimmon, den Beerothiet, van de kinderen van Benjamin; want ook Beeroth werd aan Benjamin gerekend.

En Jonathan, Sauls zoon, had een zoon, die geslagen was aan beide voeten; vijf jaren was hij oud als het gerucht van Saul en Jonathan uit Jizreel kwam; en zijn voedster hem opnam, en vluchtte; en het geschiedde, als zij haastte, om te vluchten, dat hij viel en kreupel werd; en zijn naam was Mefiboseth.

VersbegrippenKreupelenOngevallenVoetenHandicapsKreupelheidVerpleegkundigenOorzaken Van LijdenMensen Die TuimelenPijn En VerraadSaul

En het geschiedde, als de ark des HEEREN in de stad Davids kwam, dat Michal, Sauls dochter, door het venster uitzag. Als zij nu den koning David zag, springende en huppelende voor het aangezicht des HEEREN, verachtte zij hem in haar hart.

VersbegrippenSpringenVoorbeelden Van MinachtingGevallen En Verlost HartSuperioriteitVoorbeelden Van Slechte EchtgenotesDoor Vensters KijkenMensen Die SpringenSpringen

Als nu David wederkwam, om zijn huis te zegenen, ging Michal, Sauls dochter, uit, David tegemoet, en zeide: Hoe is heden de koning van Israel verheerlijkt, die zich heden voor de ogen van de dienstmaagden zijner dienstknechten heeft ontbloot, gelijk een van de ijdele lieden zich onbeschaamdelijk ontbloot?

VersbegrippenVoorbeelden Van FamiliesZegeningenIronieSarcasmeWerkgevers, Goede VoorbeeldenNaaktheidMensen Die StrippenMensen Die Anderen Zegenen

Michal nu, Sauls dochter, had geen kind, tot den dag van haar dood toe.

VersbegrippenOnvruchtbare VrouwenOnvruchtbaarheid

Toen riep de koning Ziba, Sauls jongen, en zeide tot hem: Al wat Saul gehad heeft, en zijn ganse huis, heb ik den zoon uws heren gegeven.

VersbegrippenAan Anderen Geven

Toen zeide Nathan tot David: Gij zijt die man! Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ik heb u ten koning gezalfd over Israel, en Ik heb u uit Sauls hand gered;

VersbegrippenFoutenVoorbeelden Van MoedZalving Van Koningen

De HEERE heeft op u doen wederkomen al het bloed van Sauls huis, in wiens plaats gij geregeerd hebt; nu heeft de HEERE het koninkrijk gegeven in de hand van Absalom, uw zoon; zie nu, gij zijt in uw ongeluk, omdat gij een man des bloeds zijt.

VersbegrippenGod Draait Het Kwaad TerugKoningen Van Heel Israël Of Juda

En duizend man van Benjamin met hem; ook Ziba, de knecht van Sauls huis, en zijn vijftien zonen en zijn twintig knechten met hem; en zij togen vaardiglijk over de Jordaan, voor den koning.

VersbegrippenRentmeesterschapVijftienTwintigDuizend MensenHaastige Actie

Mefiboseth, Sauls zoon, kwam ook af den koning tegemoet; en hij had zijn voeten niet schoongemaakt, noch zijn knevelbaard beschoren, noch zijn klederen gewassen, van dien dag af, dat de koning was weggegaan, tot dien dag toe, dat hij met vrede wederkwam.

VersbegrippenKleinkinderenKwetsuur Aan De VoetenGezichtshaarOnreine Dingen

Laat ons zeven mannen van zijn zonen gegeven worden, dat wij hen den HEERE ophangen te Gibea Sauls, o, gij verkorene des HEEREN! En de koning zeide: Ik zal hen geven.

VersbegrippenZeven KinderenMensen Die Opgehangen Worden

Doch de koning verschoonde Mefiboseth, den zoon van Jonathan, den zoon van Saul, om den eed des HEEREN, die tussen hen was, tussen David en tussen Jonathan, Sauls zoon.

Maar de koning nam de twee zonen van Rizpa, dochter van Aja, die zij Saul gebaard had, Armoni en Mefiboseth; daartoe de vijf zonen van Michals zuster, Sauls dochter, die zij Adriel, den zoon van Barzillai, den Meholathiet, gebaard had;

En het werd David aangezegd, wat Rizpa, de dochter van Aja, Sauls bijwijf, gedaan had.

VersbegrippenVertellen Wat Mensen Deden

Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spelonk. (1a) Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen, totdat de verdervingen zullen voorbij zijn gegaan.

VersbegrippenRampenGrottenGoddelijke VerdedigingBewaardersMuziekGods Houding Tegenover OnderdrukkingToevluchtsoordSchaduwenVleugelsBescherming Van GodOp God VertrouwenGods VleugelsGrotten Als SchuilplaatsBescherming Tegen Gevaar

Zij trekken door den doorgang, te Geba houden zij hun vernachting; Rama beeft, Gibea Sauls vlucht.

VersbegrippenBevende Troepen

Zoekresultaten op Versies

Zoekresultaten op Boek

Alle Boeken

Public domain