'Tegenpartijders' in de Bijbel
Een psalm van David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom. (1a) O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op.
Mijn oog is doorknaagd van verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders.
Zijn wegen maken ten allen tijde smarte; Uw oordelen zijn een hoogte, verre van hem; al zijn tegenpartijders, die blaast hij aan.
Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen, wanneer ik zou wankelen.
Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende.
Geef mij niet over in de begeerte mijner tegenpartijders; want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan, mitsgaders die wrevel uitblaast.
En Hij deed Zijn volk zeer wassen, en maakte het machtiger dan Zijn tegenpartijders.
En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Psalmen (8)
- Jesaja (2)
- Klaagliederen (4)