4 gebeurtenissen in 1 vertaling
'Uriel' in de Bijbel
Zijn zoon Tahath; zijn zoon Uriel; zijn zoon Uzzia, en zijn zoon Saul.
Van de kinderen van Kehath was Uriel overste, en van zijn broederen waren honderd en twintig.
En David riep de priesters Zadok en Abjathar, en de Levieten Uriel, Asaja en Joel, Semaja, en Eliel, en Amminadab.
Hij regeerde drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Michaja, de dochter van Uriel, van Gibea; en er was krijg tussen Abia en tussen Jerobeam.
Zoekresultaten op Versies
Alle versies
Zoekresultaten op Boek
Alle Boeken