'Vaders' in de Bijbel
Op U hebben onze vaders vertrouwd; zij hebben vertrouwd, en Gij hebt hen uitgeholpen.
Hoor, HEERE! mijn gebed, en neem mijn geroep ter ore; zwijg niet tot mijn tranen; want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner, gelijk al mijn vaders.
Een onderwijzing, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. (1a) O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze vaders hebben het ons verteld: Gij hebt een werk gewrocht in hun dagen, in de dagen van ouds.
Hoor, o Dochter! en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis.
Die wij gehoord hebben en weten ze, en onze vaders ons verteld hebben.
En dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders, een wederhorig en wederspannig geslacht; een geslacht, dat zijn hart niet richtte, en welks geest niet getrouw was met God.
En zij weken terug, en handelden trouwelooslijk, gelijk hun vaders; zij zijn omgekeerd, als een bedriegelijke boog.
Waar Mij uw vaders verzochten, Mij beproefden, ook Mijn werk zagen.
Onze vaders in Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheid niet gedachtig geweest; maar zij waren wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (42)
- Exodus (5)
- Leviticus (10)
- Numberi (12)
- Deuteronomium (8)
- Jozua (7)
- Richteren (15)
- 1 Samuël (21)
- 2 Samuël (14)
- 1 Koningen (11)
- 2 Koningen (7)
- 1 Kronieken (12)
- 2 Kronieken (18)
- Ezra (1)
- Nehemia (4)
- Esther (1)
- Psalmen (9)
- Spreuken (7)
- Jesaja (7)
- Jeremia (21)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (10)
- Daniël (5)
- Amos (1)
- Zacharia (1)