'Versieren' in de Bijbel
Geloofd zij de HEERE, de God onzer vaderen, Die alzulks in het hart des konings gegeven heeft, om te versieren het huis des HEEREN, dat te Jeruzalem is.
Want de HEERE heeft een welgevallen aan Zijn volk; Hij zal de zachtmoedigen versieren met heil.
De heerlijkheid van Libanon zal tot u komen, de denneboom, de beukeboom en de busboom te gelijk, om te versieren de plaats Mijns heiligdoms, en Ik zal de plaats Mijner voeten heerlijk maken.
Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;
Niet onttrekkende, maar alle goede trouw bewijzende; opdat zij de leer van God, onzen Zaligmaker, in alles mogen versieren.