'Wolkkolom' in de Bijbel
En de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht.
Hij nam de wolkkolom des daags, noch de vuurkolom des nachts niet weg van het aangezicht des volks.
En de Engel Gods, Die voor het heir van Israel ging, vertrok, en ging achter hen; de wolkkolom vertrok ook van hun aangezicht, en stond achter hen.
En het geschiedde, als Mozes de tent ingegaan was, zo kwam de wolkkolom nederwaarts, en stond in de deur der tent, en Hij sprak met Mozes.
Als het volk de wolkkolom zag staan in de deur der tent, zo stond al het volk op, en zij bogen zich, een ieder in de deur zijner tent.
Toen kwam de HEERE af in de wolkkolom, en stond aan de deur der tent; daarna riep Hij Aaron en Mirjam; en zij beiden kwamen uit.
En zij zullen zeggen tot de inwoners van dit land, die gehoord hebben, dat Gij, HEERE! in het midden van dit volk zijt; dat Gij HEERE! oog aan oog gezien wordt, dat Uw wolk over hen staat, en Gij in een wolkkolom voor hun aangezicht gaat des daags, en in een vuurkolom des nachts.
Toen verscheen de HEERE in de tent, in de wolkkolom; en de wolkkolom stond boven de deur der tent.
En Gij hebt ze des daags geleid met een wolkkolom, en des nachts met een vuurkolom, om hen te lichten op den weg, waarin zij zouden wandelen.
Hebt Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom week niet van hen des daags, om hen op den weg te leiden, noch de vuurkolom des nachts, om hen te lichten, en dat, op den weg, waarin zij zouden wandelen.
Hij sprak tot hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden, en de inzettingen, die Hij hun gegeven had.