9 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Zebadja' in de Bijbel

En Zebadja, en Arad, en Eder,

En Zebadja, en Mesullam, en Hizki, en Heber,

En Joela en Zebadja, de zonen van Jeroham, van Gedor.

Meselemja nu had kinderen; Zecharja was de eerstgeborene, Jediael de tweede, Zebadja de derde, Jathniel de vierde,

VersbegrippenEerstgeboren Zonen

De vierde, in de vierde maand, was Asahel, de broeder van Joab, en na hem Zebadja, zijn zoon; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.

VersbegrippenTwintigduizend En Meer

En met hen de Levieten, Semaja en Nethanja, en Zebadja, en Asael, en Semiramoth, en Jonathan, en Adonia, en Tobia, en Tob-Adonia de Levieten, en met hen de priesters Elisama en Joram.

En ziet, Amarja, den hoofdpriester, is over u in alle zaak des HEEREN; en Zebadja, de zoon van Ismael, de vorst van het huis van Juda, in alle zaak des konings; ook zijn de ambtlieden, de Levieten, voor uw aangezicht; weest sterk en doet het, en de HEERE zal met den goede zijn.

VersbegrippenHogepriestersMoed

En van de kinderen van Sefatja, Zebadja, de zoon van Michael; en met hem tachtig manspersonen.

VersbegrippenNummer TachtigJaren TachtigAantal Mannen

En van de kinderen van Immer: Hanani en Zebadja.

Zoekresultaten op Versies

Alle versies

Zoekresultaten op Boek

Alle Boeken

Public domain