46 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Zebulon' in de Bijbel

En Lea zeide: God heeft mij, mij heeft Hij begiftigd met een goede gift; ditmaal zal mijn man mij bijwonen; want ik heb hem zes zonen gebaard; en zij noemde zijn naam Zebulon.

VersbegrippenGeschenkenGeschenken Van GodAndere Geschenken Van GodMensen Met Toepasselijke Namen

De zonen van Lea waren: Ruben, Jakobs eerstgeborene, daarna Simeon, en Levi, en Juda, en Issaschar, en Zebulon.

VersbegrippenEerstgeboreneEerstgeboren Zonen

En de zonen van Zebulon: Sered, en Elon, en Jahleel.

Zebulon zal aan de haven der zeeen wonen, en hij zal aan de haven der schepen wezen; en zijn zijde zal zijn naar Sidon.

VersbegrippenDe Zee BevarenMiddellandse ZeeSchepenZeepaardjesIn Het Land Leven

Issaschar, Zebulon, en Benjamin;

Van Zebulon, Eliab, de zoon van Helon.

Van de zonen van Zebulon, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken,

Waren hun getelden van den stam van Zebulon zeven en vijftig duizend en vierhonderd.

VersbegrippenVijftig Tot Negentig Duizend

Daartoe de stam van Zebulon; en Eliab, de zoon van Helon, zal de overste der zonen van Zebulon zijn.

Op den derden dag offerde de overste der zonen van Zebulon, Eliab, de zoon van Helon.

VersbegrippenDe Derde Dag Van De Week

En over het heir van den stam der kinderen van Zebulon was Eliab, de zoon van Helon.

Van de stam van Zebulon, Gaddiel, de zoon van Sodi.

De zonen van Zebulon, naar hun geslachten, waren: van Sered het geslacht der Seredieten; van Elon het geslacht der Elonieten; van Jahleel het geslacht der Jahleelieten.

En van den stam der kinderen van Zebulon, de overste Elizafan, zoon van Parnach;

En dezen zullen staan over den vloek op den berg Ebal: Ruben, Gad en Aser, Zebulon, Dan en Nafthali.

En van Zebulon zeide hij: Verheug u, Zebulon! over uw uittocht, en Issaschar! over uw hutten.

Daarna kwam het derde lot op voor de kinderen van Zebulon, naar hun huisgezinnen; en de landpale van hun erfdeel was tot aan Sarid.

VersbegrippenDerde Persoon

Dit is het erfdeel der kinderen van Zebulon, naar hun huisgezinnen; deze steden en haar dorpen.

En wendt zich tegen den opgang der zon naar Beth-Dagon, en reikt aan Zebulon, en aan het dal Jiftha-El noordwaarts naar Beth-Emek, en Nehiel, en komt uit tot Kabul ter linkerhand;

En deze landpale wendt zich westwaarts naar Asnoth-Thabor, en van daar gaat zij voort naar Hukkok, en zij reikt aan Zebulon tegen het zuiden, en aan Aser reikt zij tegen het westen, en aan Juda aan de Jordaan tegen den opgang der zon.

Aan de kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, twaalf steden.

VersbegrippenTwaalf Dingen

Aan de huisgezinnen nu van de kinderen van Merari, van de overige Levieten, werd gegeven van den stam van Zebulon, Jokneam en haar voorsteden, Kartha en haar voorsteden;

Zebulon verdreef de inwoners van Kitron niet, noch de inwoners van Nahalol; maar de Kanaanieten woonden in het midden van hem, en waren cijnsbaar.

VersbegrippenSamenlevenGedwongen Arbeid

En zij zond heen en riep Barak, den zoon van Abinoam, van Kedes-Nafthali; en zij zeide tot hem: Heeft de HEERE, de God Israels, niet geboden: Ga heen en trek op den berg Thabor, en neem met u tien duizend man, van de kinderen van Nafthali, en van de kinderen van Zebulon?

VersbegrippenDeborahTienduizenden

Toen riep Barak Zebulon en Nafthali bijeen te Kedes, en hij toog op, op zijn voeten, met tien duizend man; ook toog Debora met hem op.

VersbegrippenSamen VechtenTienduizenden

Uit Efraim was hun wortel tegen Amalek. Achter u was Benjamin onder uw volken. Uit Machir zijn de wetgevers afgetogen, en uit Zebulon, trekkende door den staf des schrijvers.

VersbegrippenKapiteinenGraadWortelsPersoneel

Zebulon, het is een volk, dat zijn ziel versmaad heeft, insgelijks Nafthali, op de hoogten des velds.

VersbegrippenVoorbeelden Van MoedHet Leven VerachtRiskeren

Ook zond hij boden in gans Manasse, en die werden ook achter hem bijeengeroepen; desgelijks zond hij boden in Aser, en in Zebulon, en in Nafthali; en zij kwamen op, hun tegemoet.

VersbegrippenBoodschapper

En Elon, de Zebuloniet, stierf, en werd begraven te Ajalon, in het land van Zebulon.

Dezen zijn de kinderen van Israel: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon,

De kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, hadden van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, bij het lot, twaalf steden.

VersbegrippenNummer Twaalf

De overige kinderen van Merari hadden van den stam van Zebulon: Rimmono en haar voorsteden, Thabor en haar voorsteden;

Uit Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten strijde met alle krijgswapenen, vijftig duizend; en om een slagorde te houden met een onwankelbaar hart;

VersbegrippenTrouwVijftig Tot Negentig DuizendOprechtheidGeestesgevechtenTraining

En ook de naasten aan hen, tot aan Issaschar, en Zebulon, en Nafthali, brachten brood op ezelen, en op kemelen, en op muildieren, en op runderen, meelspijs, stukken vijgen, en stukken rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, en klein vee in menigte; want er was blijdschap in Israel.

VersbegrippenMuilezelsFruitVoedselVijgenboomRozijnenOlieSchapenWijn

Over Zebulon was Jismaja, de zoon van Obadja; over Nafthali was Jerimoth, de zoon van Azriel;

Zo gingen de lopers door, van stad tot stad, door het land van Efraim en Manasse, tot Zebulon toe; doch zij belachten hen, en bespotten hen.

VersbegrippenGelachAfwijzing Van GodWrok Tegenover GodAfwijzen Van Spirituele InstructiesStadOntrouw Aan God

Evenwel verootmoedigden zich sommigen van Aser, en Manasse, en van Zebulon, en kwamen te Jeruzalem.

VersbegrippenNederigheidReligieus Ontwaken

Want een menigte des volks, velen van Efraim en Manasse, Issaschar en Zebulon, hadden zich niet gereinigd, maar aten het pascha, niet gelijk geschreven is. Doch Jehizkia bad voor hen, zeggende: De HEERE, die goed is, make verzoening voor dien.

VersbegrippenDe Goedheid Van God

Daar is Benjamin de kleine, die over hen heerste, de vorsten van Juda, met hun vergadering, de vorsten van Zebulon, de vorsten van Nafthali.

VersbegrippenPrinsenMinderhedenHet Jongste Kind

Als hij de aarde aanschouwen zal, ziet, er zal benauwdheid en duisternis zijn; hij zal verduisterd zijn door angst, en voortgedreven door donkerheid. [ (Isaiah 8:23) Maar het land, dat beangstigd was, zal niet gans verduisterd worden; gelijk als Hij het in den eersten tijd verachtelijk gemaakt heeft, naar het land van Zebulon aan, en naar het land van Nafthali aan, alzo heeft Hij het in het laatste heerlijk gemaakt, naar den weg zeewaarts aan gelegen over de Jordaan, aan Galilea der heidenen. ]

VersbegrippenDuisternis Als Gods OordeelDe Duisternis BuitenDuisternis Buiten

En aan de landpale van Issaschar, van den oosterhoek tot aan den westerhoek toe, Zebulon een.

VersbegrippenOost En West

En aan de landpale van Zebulon, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Gad een.

VersbegrippenOost En West

De zuiderhoek ook vier duizend en vijfhonderd maten, en drie poorten: een poort van Simeon, een poort van Issaschar, een poort van Zebulon.

VersbegrippenPoorten Van De StadJeruzalem En Het Land MetenDrie Delen Van Constructies

En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapernaum, gelegen aan de zee, in de landpale van Zebulon en Nafthali;

VersbegrippenMeren

Het land Zebulon en het land Nafthali aan den weg der zee over de Jordaan, Galilea der volken;

VersbegrippenVoorbij JordaniëKruistochten

Uit het geslacht van Zebulon waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Jozef waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Benjamin waren twaalf duizend verzegeld.

Versbegrippen144

Public domain