'Alles' in de Bijbel
Te dienzelven dage zal Ik verwekken over Eli alles, wat Ik tegen zijn huis gesproken heb; Ik zal het beginnen en voleinden.
Doch de HEERE zeide tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn.
En Samuel antwoordde Saul en zeide: Ik ben de ziener; ga op voor mijn aangezicht op de hoogte, dat gijlieden heden met mij eet; zo zal ik u morgen vroeg laten gaan, en alles, wat in uw hart is, zal ik u te kennen geven.
En de mannen van Jabes zeiden: Morgen zullen wij tot ulieden uitgaan, en gij zult ons doen naar alles, wat goed is in uw ogen.
Toen zeide Samuel tot gans Israel: Ziet, ik heb naar ulieder stem gehoord in alles, wat gij mij gezegd hebt, en ik heb een koning over u gezet.
Ga nu heen, en sla Amalek, en verban alles, wat hij heeft, en verschoon hem niet; maar dood van den man af tot de vrouw toe, van de kinderen tot de zuigelingen, van de ossen tot de schapen, van de kemelen tot de ezelen toe.
En zult alzo zeggen tot dien welvarende: Vrede zij u, en uw huize zij vrede, en alles, wat gij hebt, zij vrede!
David nu had gezegd: Trouwens ik heb te vergeefs bewaard al wat deze in de woestijn heeft, alzo dat er niets van alles, wat hij heeft, gemist is; en hij heeft mij kwaad voor goed vergolden.
En onder hen werd niet gemist van den kleinste tot aan den grootste, en tot aan de zonen en dochteren; en van den buit, ook tot alles, wat zij van hen genomen hadden; David bracht het altemaal weder.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (21)
- Exodus (20)
- Leviticus (6)
- Numberi (12)
- Deuteronomium (33)
- Jozua (19)
- Richteren (4)
- Ruth (4)
- 1 Samuël (9)
- 2 Samuël (17)
- 1 Koningen (9)
- 2 Koningen (16)
- 1 Kronieken (14)
- 2 Kronieken (13)
- Ezra (5)
- Nehemia (4)
- Esther (6)
- Job (8)
- Psalmen (10)
- Spreuken (2)
- Prediker (12)
- Jesaja (12)
- Jeremia (22)
- Ezechiël (9)
- Daniël (5)
- Micha (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (1)