'Athalía' in de Bijbel
Twee en twintig jaren was Ahazia oud, als hij koning werd, en regeerde een jaar te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Athalia, de dochter van Omri, den koning van Israel.
Toen nu Athalia, de moeder van Ahazia, zag, dat haar zoon dood was, zo maakte zij zich op, en bracht al het koninklijke zaad om.
Maar Joseba, de dochter van den koning Joram, de zuster van Ahazia, nam Joas, den zoon van Ahazia, en stal hem uit het midden van des konings zonen, die gedood werden, zettende hem en zijn voedster in een slaapkamer; en zij verborgen hem voor Athalia, dat hij niet gedood werd.
En hij was met haar verstoken in het huis des HEEREN zes jaren; en Athalia regeerde over het land.
Toen Athalia hoorde de stem der trawanten en des volks, zo kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN.
En zij zag toe, en ziet, de koning stond bij den pilaar, naar de wijze, en de oversten en de trompetten bij den koning; en al het volk des lands was blijde, en blies met trompetten. Toen verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad!
En al het volk des lands was blijde, en de stad werd stil, nadat zij Athalia met het zwaard gedood hadden bij des konings huis.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- 2 Koningen (7)
- 2 Kronieken (8)