14 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Bani' in de Bijbel

Jig-al, de zoon van Nathan, van Zoba; Bani, de Gadiet;

Den zoon van Amzi, den zoon van Bani, den zoon van Semer,

Uthai, de zoon van Ammihud, den zoon van Omri, den zoon van Imri, den zoon van Bani, van de kinderen van Perez, den zoon van Juda.

De kinderen van Bani, zeshonderd twee en veertig.

VersbegrippenZes- Tot ZevenhonderdZeshonderd En Meer

En van de kinderen van Bani: Mesullam, Malluch en Adaja, Jasub en Seal, Jeramoth.

Van de kinderen van Bani: Maadai, Amram, en Uel,

En Bani, en Binnui, Simei,

Na hem verbeterden de Levieten, Rehum, de zoon van Bani; aan zijn hand verbeterde Hasabja, de overste van het halve deel van Kehila, in zijn deel.

VersbegrippenHelft Van Districten

Jesua nu, en Bani, en Serebja, Jamin, Akkub, Sabbethai, Hodia, Maaseja, Kelita, Azaria, Jozabad, Hanan, Pelaja, en de Levieten onderwezen het volk in de wet. En het volk stond op zijn standplaats.

VersbegrippenBegripHet Schrift LezenDe Bijbel Lezen

Jesua nu, en Bani, Kadmiel, Sebanja, Bunni, Serebja, Bani en Chenani, stonden op het hoge gestoelte der Levieten, en riepen met luider stem tot den HEERE, hun God;

VersbegrippenTrappenJuichen Naar De Heer

En de Levieten, Jesua, en Kadmiel, Bani, Hasabneja; Serebja, Hodia, Sebanja, Petahja, zeiden: Staat op, looft den HEERE, uw God, van eeuwigheid tot in eeuwigheid; en men love den Naam Uwer heerlijkheid, die verhoogd is boven allen lof en prijs!

VersbegrippenDe Glorie Van GodLofGod, De EeuwigeImmoraliteit In OTStaanHeerlijkheid Van GodGods Glorie OnthuldEeuwig LofGods Naam VerkondigenZegen De Heer!

De hoofden des volks: Parhos, Pahath-Moab, Elam, Zatthu, Bani,

En der Levieten opziener te Jeruzalem was Uzzi, de zoon van Bani, den zoon van Hasabja, den zoon van Matthanja, den zoon van Micha; van de kinderen van Asaf waren de zangers tegenover het werk van Gods huis.

VersbegrippenZingenZangersGrootvaders

Zoekresultaten op Versies

Alle versies

Zoekresultaten op Boek

Alle Boeken

Public domain