'Dezen' in de Bijbel
De spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor den Heere en de Heere voor het lichaam.
Maar ik heb geen van deze dingen gebruikt. En ik heb dit niet geschreven, opdat het alzo aan mij geschieden zou; want het ware mij beter te sterven, dan dat iemand dezen mijn roem zou ijdel maken.
En een iegelijk, die om prijs strijdt, onthoudt zich in alles. Dezen dan doen wel dit, opdat zij een verderfelijke kroon zouden ontvangen, maar wij een onverderfelijke.
Hebt gij dan geen huizen, om er te eten en te drinken? Of veracht gij de Gemeente Gods, en beschaamt gij degenen, die niet hebben? Wat zal ik u zeggen? Zal ik u prijzen? In dezen prijs ik u niet.
Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt.
Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid, en een ander het woord der kennis, door denzelfden Geest;
En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas, en Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen mij aan u ontbrak;
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (36)
- Exodus (20)
- Leviticus (3)
- Numberi (25)
- Deuteronomium (30)
- Jozua (27)
- Richteren (17)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (39)
- 2 Samuël (18)
- 1 Koningen (22)
- 2 Koningen (22)
- 1 Kronieken (65)
- 2 Kronieken (21)
- Ezra (12)
- Nehemia (13)
- Esther (2)
- Job (2)
- Psalmen (8)
- Prediker (2)
- Hooglied (1)
- Jesaja (16)
- Jeremia (28)
- Ezechiël (7)
- Daniël (9)
- Zacharia (3)