85 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Ezau' in de Bijbel

En de eerste kwam uit, ros; hij was geheel als een haren kleed; daarom noemden zij zijn naam Ezau.

VersbegrippenEerst ZijnBuitenkledijHarige MensenRode LichamenTweelingbroersKleurHaar

En daarna kwam zijn broeder uit, wiens hand Ezau's verzenen hield; daarom noemde men zijn naam Jakob. En Izak was zestig jaren oud, als hij hen gewon.

VersbegrippenHakkenInhaligMensen Met Toepasselijke NamenTweelingbroers

Als nu deze jongeren groot werden, werd Ezau een man, verstandig op de jacht, een veldman; maar Jakob werd een oprecht man, wonende in tenten.

VersbegrippenJagenStilteVaardigheidTentenBoogschutters, MannenOpgroeienMannen Van VredeBuiten Het HuisOuderschap

En Ezau zeide tot Jakob: Laat mij toch slorpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moede; daarom heeft men zijn naam genoemd Edom.

VersbegrippenOvergeven Aan VerleidingVoedsel VragenRode LichamenMensen Met Toepasselijke Namen

En Ezau zeide: Zie, ik ga sterven; en waartoe mij dan de eerstgeboorte?

VersbegrippenNabijheid Van De DoodDood Komt Binnenkort

En Jakob gaf aan Ezau brood, en het linzenkooksel; en hij at en dronk, en hij stond op en ging heen; alzo verachtte Ezau de eerstgeboorte.

VersbegrippenBrood Als VoedselGroentenZij Die Maaltijden AanbodenLente

Als nu Ezau veertig jaren oud was, nam hij tot een vrouw Judith, de dochter van Beeri, den Hethiet, en Basmath, de dochter van Elon, den Hethiet.

VersbegrippenKinderen, Slechte KinderenPolygamie

En het geschiedde, als Izak oud geworden was, en zijn ogen donker geworden waren, en hij niet zien kon; toen riep hij Ezau, zijn grootsten zoon, en zeide tot hem: Mijn zoon! En hij zeide tot hem: Zie, hier ben ik!

VersbegrippenOorzaken Van BlindheidHandicaps Van OuderdomOgen Aangetast DoorHandicapsBereiken Van Hoge LeeftijdVisieLichamelijke ZwakteVerduisterd ZichtZie Mij!Anderen Die Oproepen

Rebekka nu hoorde toe, als Izak tot zijn zoon Ezau sprak; en Ezau ging in het veld, om een wildbraad te jagen, dat hij het inbracht.

VersbegrippenLuisteren

Toen sprak Rebekka tot Jakob, haar zoon, zeggende: Zie, ik heb uw vader tot Ezau, uw broeder, horen spreken, zeggende:

Toen zeide Jakob tot Rebekka, zijn moeder: Zie, mijn broeder Ezau is een harig man, en ik ben een glad man.

VersbegrippenHuidGladheidHarige MensenGlad

Daarna nam Rebekka de kostelijke klederen van Ezau, haar grootsten zoon, die zij bij zich in huis had, en zij trok ze Jakob, haar kleinsten zoon, aan.

VersbegrippenAnderen KledenFijne Kledij

En Jakob zeide tot zijn vader: Ik ben Ezau uw eerstgeborene; ik heb gedaan, gelijk als gij tot mij gesproken hadt; sta toch op, zit, en eet van mijn wildbraad, opdat uw ziel mij zegene.

VersbegrippenVoorbeelden Van BedrogEerstgeboreneMateriële ErfenisEerstgeboren ZonenDat Ben IkMensen Die Zegenen

En Izak zeide tot Jakob: Nader toch, dat ik u betaste, mijn zoon! of gij mijn zoon Ezau zelf zijt, of niet.

VersbegrippenOnderscheidendIs Het Echt?Contact Met Mensen

Toen kwam Jakob bij, tot zijn vader Izak, die hem betastte; en hij zeide: De stem is Jakobs stem, maar de handen zijn Ezau's handen.

VersbegrippenStemmenContact Met MensenDingen HerkennenValsspelers

Doch hij kende hem niet, omdat zijn handen harig waren, gelijk zijns broeders Ezau's handen; en hij zegende hem.

VersbegrippenHarige MensenGeen Mensen HerkennenMensen Die Anderen Zegenen

En hij zeide: Zijt gij mijn zoon Ezau zelf? En hij zeide: Ik ben het!

VersbegrippenIs Het Echt?Dat Ben Ik

En het geschiedde, als Izak voleindigd had Jakob te zegenen, zo geschiedde het, toen Jakob maar even van het aangezicht van zijn vader Izak uitgegaan was, dat Ezau, zijn broeder, van zijn jacht kwam.

VersbegrippenBuitengaan

En Izak, zijn vader, zeide tot hem: Wie zijt gij? En hij zeide: Ik ben uw zoon, uw eerstgeborene, Ezau.

VersbegrippenEerstgeboren ZonenWie Is Dit?Dat Ben Ik

Als Ezau de woorden zijns vaders hoorde, zo schreeuwde hij met een groten en bitteren schreeuw, gans zeer; en hij zeide tot zijn vader: Zegen mij, ook mij, mijn vader!

VersbegrippenWrok Tegenover MensenZelfmedelijdenEmotionele Aspecten Van LijdenStemmenBitter ZijnMensen Die ZegenenBitterheid

Toen antwoordde Izak, en zeide tot Ezau: Zie, ik heb hem tot een heer over u gezet, en al zijn broeders heb ik hem tot knechten gegeven; en ik heb hem met koorn en most ondersteund; wat zal ik u dan nu doen, mijn zoon?

VersbegrippenMensen DienenWijn Verschaffen

En Ezau zeide tot zijn vader: Hebt gij maar dezen enen zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij, mijn vader! En Ezau hief zijn stem op, en weende.

VersbegrippenHuilenAnderen Die RouwdenMensen Die Zegenen

Toen aan Rebekka deze woorden van Ezau, haar grootsten zoon, geboodschapt werden, zo zond zij heen, en ontbood Jakob, haar kleinsten zoon, en zeide tot hem: Zie, uw broeder Ezau troost zich over u, dat hij u doden zal.

VersbegrippenPogingen Om Bepaalde Mensen Te DodenVertellen Over Wat Mensen Gezegd Hebben

Alzo zond Izak Jakob weg, dat hij toog naar Paddan-Aram, tot Laban, den zoon van Bethuel, den Syrier, den broeder van Rebekka, Jakobs en Ezau's moeder.

VersbegrippenLeven En Karakter Van Jacob

Als nu Ezau zag, dat Izak Jakob gezegend, en hem naar Paddan-Aram weggezonden had om zich van daar een vrouw te nemen; en als hij hem zegende, dat hij hem geboden had, zeggende: Neem geen vrouw van de dochteren van Kanaan;

VersbegrippenSituaties ZienEen Vrouw NemenMensen Die Anderen Zegenen

En dat Ezau zag, dat de dochteren van Kanaan kwaad waren in de ogen van Izak, zijn vader;

VersbegrippenSituaties ZienVerontrustende IndividuenHumor

Zo ging Ezau tot Ismael, en nam zich tot een vrouw boven zijn vrouwen, Mahalath, de dochter van Ismael, den zoon van Abraham, de zuster van Nebajoth.

VersbegrippenPolygamieGenoemde Zusters

En Jakob zond boden uit voor zijn aangezicht tot Ezau, zijn broeder, naar het land Seir, de landstreek van Edom.

VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersBoodschapper

En hij gebood hun, zeggende: Zo zult gij zeggen tot mijn heer, tot Ezau: Zo zegt Jakob, uw knecht: Ik heb als vreemdeling gewoond bij Laban, en heb er tot nu toe vertoefd;

VersbegrippenDienstbaarheid In De MaatschappijVerblijven

En de boden kwamen weder tot Jakob, zeggende: Wij zijn gekomen tot uw broeder, tot Ezau; en ook trekt hij u tegemoet, en vierhonderd mannen met hem.

VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersVier- Tot VijfhonderdMensen OntmoetenVier- En Vijfhonderd

Want hij zeide: Indien Ezau op het ene heir komt, en slaat het, zo zal het overgeblevene heir ontkomen.

VersbegrippenOntsnappen Aan MensenOverlevenden Van IsraëlMensen Die Hun Eigen Soort Aanvallen

Ruk mij toch uit mijns broeders hand, uit Ezau's hand; want ik vreze hem, dat hij niet misschien kome, en mij sla, de moeder met de zonen!

VersbegrippenFysieke RustGanse Families DodenAngst Van IndividuenMensen Die Hun Eigen Soort AanvallenMoederschap

En hij vernachtte aldaar dienzelfden nacht; en hij nam van hetgeen, dat hem in zijn hand kwam, een geschenk voor Ezau zijn broeder;

VersbegrippenGraanofferTijdelijk Blijven

En hij gebood de eerste, zeggende: Wanneer Ezau, mijn broeder, u ontmoeten zal, en u vragen, zeggende: Wiens zijt gij? en waarheen gaat gij? en wiens zijn deze voor uw aangezicht?

VersbegrippenVragenWie Is Dit?Waarheen?

Zo zult gij zeggen: Dat is een geschenk van uw knecht Jakob, gezonden tot mijn heer, tot Ezau, en zie, hij zelf is ook achter ons!

En hij gebood ook den tweede, ook den derde, ook allen, die de kudden nagingen, zeggende: Naar ditzelfde woord zult gij spreken tot Ezau, als gij hem vinden zult.

VersbegrippenLeefregels Van De Mens

En Jakob hief zijn ogen op en zag; en ziet, Ezau kwam, en vierhonderd mannen met hem. Toen verdeelde hij de kinderen onder Lea, en onder Rachel, en onder de twee dienstmaagden.

VersbegrippenVier- Tot VijfhonderdVier- En VijfhonderdMensen ZienFamilie Geschil

Toen liep Ezau hem tegemoet, en nam hem in den arm, en viel hem aan den hals, en kuste hem; en zij weenden.

VersbegrippenMensen Die KussenGroetenKussendLiefde Voor ElkaarVerzoening Tussen GelovigenKussenGroetenIndividuen Die LopenKnuffels

Maar Ezau zeide: Ik heb veel, mijn broeder! het zij het uwe, wat gij hebt!

VersbegrippenNiet Ontvangen

En Ezau zeide: Laat mij toch van dit volk, dat met mij is, u bijstellen. En hij zeide: Waartoe dat? laat mij genade vinden in mijns heren ogen!

VersbegrippenSamengaan

Alzo keerde Ezau dien dag wederom zijns weegs naar Seir toe.

VersbegrippenIndividuen Die Naar Huis GaanVriendelijkheid

Daarna zeide God tot Jakob: Maak u op, trek op naar Beth-El, en woon aldaar; en maak daar een altaar dien God, Die u verscheen, toen gij vluchttet voor het aangezicht van uw broeder Ezau.

VersbegrippenVluchtelingenOptreden Van God In OTHerdenkingGoddelijke SpraakPlaatsen Van AanbiddingAltaren BouwenGod VerschijntBethel Het Huis Van GodIn Het Land Leven

Dit nu zijn de geboorten van Ezau, welke is Edom.

Ezau nam zijn vrouwen uit de dochteren van Kanaan, Ada, de dochter van Elon, de Hethiet, en Aholibama, de dochter van Ana, de dochter van Zibeon, de Heviet;

VersbegrippenKleinkinderen

Ada nu baarde aan Ezau Elifaz, en Basmath baarde Rehuel.

En Aholibama baarde Jehus, en Jaelam, en Korah. Dit zijn de zonen van Ezau, die hem geboren zijn in het land Kanaan.

Ezau nu had genomen zijn vrouwen, en zijn zonen, en zijn dochters, en al de zielen zijns huizes, en zijn vee, en al zijn beesten, en al zijn bezitting, die hij in het land Kanaan geworven had, en was vertrokken naar een ander land, van het aangezicht van zijn broeder Jakob.

VersbegrippenGewichten En Maten, AfstandenMensen Die Afscheid Nemen

Derhalve woonde Ezau op het gebergte Seir. Ezau is Edom.

Dit nu zijn de geboorten van Ezau, de vader der Edomieten, op het gebergte van Seir.

Dit zijn de namen der zonen van Ezau: Elifaz, de zoon van Ada, Ezau's huisvrouw; Rehuel, de zoon van Basmath, Ezau's huisvrouw.

En Timna was een bijwijf van Elifaz, den zoon van Ezau, en zij baarde aan Elifaz Amalek; dit zijn de zonen van Ada, Ezau's huisvrouw.

Verse ConceptsConcubines

En dit zijn de zonen van Rehuel: Nahath, en Zerah, Samma en Mizza; dat zijn geweest de zonen van Basmath, Ezau's huisvrouw.

En dit zijn geweest de zonen van Aholibama, dochter van Ana, dochter van Zibeon, Ezau's huisvrouw; en zij baarde aan Ezau Jehus, en Jaelam, en Korah.

VersbegrippenKleinkinderen

Dit zijn de vorsten der zonen van Ezau: de zonen van Elifaz, den eerstgeborene van Ezau, waren: de vorst Teman, de vorst Omar, de vorst Zefo, de vorst Kenaz.

VersbegrippenEerstgeboreneEerstgeboren Zonen

En dit zijn de zonen van Rehuel, den zoon van Ezau: de vorst Nahath, de vorst Zera, de vorst Samma, de vorst Mizza; dat zijn de vorsten van Rehuel in het land Edom; dat zijn de zonen van Basmath, de huisvrouw van Ezau.

En dit zijn de zonen van Aholibama, de huisvrouw van Ezau: de vorst Jehus, de vorst Jaelam, de vorst Korah; dat zijn de vorsten van Aholibama, de dochter van Ana, de huisvrouw van Ezau.

Dat zijn de zonen van Ezau, en dat zijn hunlieder vorsten; hij is Edom.

En dit zijn de namen der vorsten van Ezau, naar hun geslachten, naar hun plaatsen, met hun namen: de vorst Timna, de vorst Alva, de vorst Jetheth,

VersbegrippenHeersers Van Edom

De vorst Magdiel, de vorst Iram; dit zijn de vorsten van Edom, naar hun woningen, in het land hunner bezitting; hij is Ezau, de vader van Edom.

VersbegrippenHeersers Van Edom

En gebied het volk, zeggende: Gij zult doortrekken aan de landpale uwer broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir wonen; zij zullen wel voor u vrezen; maar gij zult u zeer wachten.

VersbegrippenAngst Voor Andere Mensen

Mengt u niet met hen; want Ik zal u van hun land niet geven, ook niet tot de betreding van een voetzool; want Ik heb Ezau het gebergte Seir ter erfenis gegeven.

VersbegrippenVermijden Van KibbelenGeschenken Van GodAndere Geschenken Van GodVoetafdrukken

Als wij nu doorgetrokken waren van onze broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir woonden, van den weg des vlakken velds, van Elath, en van Ezeon-Geber, zo keerden wij ons, en doortogen den weg der woestijn van Moab.

VersbegrippenSnelweg

Ook woonden de Horieten te voren in Seir; maar de kinderen van Ezau verdreven hen uit de bezitting en verdelgden hen van hun aangezicht, en hebben in hunlieder plaats gewoond; gelijk als Israel gedaan heeft aan het land zijner erfenis, hetwelk de HEERE hun gegeven heeft.

VersbegrippenGod Gaf Het Land

Gelijk als Hij aan de kinderen van Ezau, die in Seir wonen, gedaan heeft, voor welker aangezicht Hij de Horieten verdelgde; en zij verdreven hen uit de bezitting, en hebben aan hun plaats gewoond tot op dezen dag.

VersbegrippenWaar Wonen Mensen Tot De Dag Van Vandaag

Gelijk de kinderen van Ezau, die in Seir wonen, en de Moabieten, die in Ar wonen, mij gedaan hebben; totdat ik over de Jordaan kome in het land, dat de HEERE, onze God, ons geven zal.

VersbegrippenDe Oversteek Naar Het Beloofde Land

En aan Izak gaf Ik Jakob en Ezau; en Ik gaf aan Ezau het gebergte Seir, om dat erfelijk te bezitten; maar Jakob en zijn kinderen togen af in Egypte.

Abraham nu gewon Izak. De zonen van Izak waren Ezau en Israel.

En de kinderen van Ezau: Elifaz, Rehuel, en Jehus, en Jaelam, en Korah.

Vliedt, wendt u, woont in diepe plaatsen, gij inwoners van Dedan! want Ik heb Ezau's verderf over hem gebracht, den tijd, dat Ik hem bezocht heb.

VersbegrippenGrottenGrotten Als Schuilplaats

Maar Ik heb Ezau ontbloot, Ik heb zijn verborgene plaatsen ontdekt, dat hij zich niet zal kunnen versteken; zijn zaad is verstoord, ook zijn broeders, en zijn naburen, en hij is er niet meer.

VersbegrippenGod Die De Mensen StriptVerborgen

Hoe zijn Ezau's goederen nagespeurd, zijn verborgen schatten opgezocht!

VersbegrippenMensen Overvallen

Zal het niet te dien dage zijn, spreekt de HEERE, dat Ik de wijzen uit Edom, en het verstand uit Ezau's gebergte zal doen vergaan?

Ook zullen uw helden, o Theman! versaagd zijn; opdat een ieder uit Ezau's gebergte door den moord worde uitgeroeid.

VersbegrippenDoden Zal GebeurenAndere Verdrietige MensenTegenslag Overwinnen

En Jakobs huis zal een vuur zijn, en Jozefs huis een vlam, en Ezau's huis tot een stoppel; en zij zullen tegen hen ontbranden, en zullen ze verteren, zodat Ezau's huis geen overgeblevene zal hebben; want de HEERE heeft het gesproken.

VersbegrippenHereniging

En die van het zuiden zullen Ezau's gebergte, en die van de laagte zullen de Filistijnen erfelijk bezitten; ja, zij zullen het veld van Efraim en het veld van Samaria erfelijk bezitten; en Benjamin Gilead.

VersbegrippenDe Shephelah

En er zullen heilanden op den berg Sions opkomen, om Ezau's gebergte te richten; en het koninkrijk zal des HEEREN zijn.

VersbegrippenMensen ReddenZion

Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE; maar gij zegt: Waarin hebt Gij ons liefgehad? Was niet Ezau Jakobs broeder? spreekt de HEERE; nochtans heb Ik Jakob liefgehad.

VersbegrippenJacob De PatriarchGod Die Mensen HaatGods Liefde Voor Ons

En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld tot een verwoesting, en zijn erve voor de draken der woestijn.

Public domain