28 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Filistijn' in de Bijbel

Deze nu stond, en riep tot de slagorden van Israel, en zeide tot hen: Waarom zoudt gijlieden uittrekken, om de slagorde te stellen? Ben ik niet een Filistijn, en gijlieden knechten van Saul? Kiest een man onder u, die tot mij afkome.

VersbegrippenStemmenMensen Kiezen

Verder zeide de Filistijn: Ik heb heden de slagorden van Israel gehoond, zeggende: Geeft mij een man, dat wij te zamen strijden!

VersbegrippenBevechtenUitdaging

Toen Saul en het ganse Israel deze woorden van den Filistijn hoorden, zo ontzetten zij zich, en vreesden zeer.

VersbegrippenTwijfelaarsPessimismeAngst Veroorzaakt DoorAngst Van Individuen

De Filistijn nu trad toe, des morgens vroeg en des avonds. Alzo stelde hij zich daar veertig dagen lang.

VersbegrippenNummer VeertigStaanVeertig DagenMeer Dan Een MaandIn De Ochtend En Tijdens De Avond

Toen hij met hen sprak, ziet, zo kwam der kampvechter op; zijn naam was Goliath, de Filistijn van Gath, uit het heir der Filistijnen, en hij sprak achtervolgens die woorden; en David hoorde ze.

VersbegrippenKampioenen

Toen zeide David tot de mannen, die bij hem stonden, zeggende: Wat zal men dien man doen, die dezen Filistijn slaat, en den smaad van Israel wendt? Want wie is deze onbesneden Filistijn, dat hij de slagorden van den levenden God zou honen?

VersbegrippenGod, Levend En ZelfvoorzienendBeledigingenLiefde En De WereldNiet Besneden ZijnSchaamte EliminerenAndere Onbelangrijke Mensen

En David zeide tot Saul: Aan geen mens ontvalle het hart, om zijnentwil. Uw knecht zal heengaan en hij zal met dezen Filistijn strijden.

VersbegrippenBevechtenOntmoedigingMenselijk HartMenselijke EmotieVoorbeelden Van MoedOntmoediging Weerstaan

Maar Saul zeide tot David: Gij zult niet kunnen heengaan tot dezen Filistijn, om met hem te strijden; want gij zijt een jongeling, en hij is een krijgsman van zijn jeugd af.

VersbegrippenVoorbeelden Van KinderenOnervarenheidMiddelbare LeeftijdJeugdBeperkingen Van De JeugdWerken Van JongsafaanNiet Mogelijk Om Andere Dingen Te Doen

Uw knecht heeft zo den leeuw als den beer geslagen; alzo zal deze onbesneden Filistijn zijn, gelijk een van die, omdat hij de slagorden van den levenden God gehoond heeft.

Verder zeide David: De HEERE, Die mij van de hand des leeuws gered heeft, en uit de hand des beers, Die zal mij redden uit de hand van dezen Filistijn. Toen zeide Saul tot David: Ga heen, en de HEERE zij met u!

VersbegrippenGod Als RechterHet Karakter Van DavidHet Belang Van VertrouwenMoedVerlossing Van De LeeuwenVoeten Van WezensGod Is Met Jou

En hij nam zijn staf in zijn hand, en hij koos zich vijf gladde stenen uit de beek, en legde ze in de herderstas, die hij had, te weten in den zak, en zijn slinger was in zijn hand; alzo naderde hij tot den Filistijn.

VersbegrippenTassenUitrusting, FysiekSlingersKleine Dingen Die God GebruiktVijf DingenStenen WerpenStenen Slingeren

De Filistijn ging ook heen, gaande en naderende tot David, en zijn schilddrager ging voor zijn aangezicht.

De Filistijn nu zeide tot David: Ben ik een hond, dat gij tot mij komt met stokken? En de Filistijn vloekte David bij zijn goden.

VersbegrippenVertrouwen, Gebaseerd OpHondenOngoddelijk Vloeken

Daarna zeide de Filistijn tot David: Kom tot mij, zo zal ik uw vlees aan de vogelen des hemels geven, en aan de dieren des velds.

VersbegrippenGrootsprekersMensenetende DierenLijken EtenWilde Dieren Die VerslindenVogels

David daarentegen zeide tot den Filistijn: Gij komt tot mij met een zwaard, en met een spies, en met een schild; maar ik kom tot u in den Naam van den HEERE der heirscharen, den God der slagorden van Israel, Dien gij gehoond hebt.

VersbegrippenConfrontatieSpirituele KrachtZich Inspannen Met GodOnbetrouwbaarheidWapensVoorbeelden Van DurfBescherming Van GodLeger Van GodSperenGod Als Een KrijgerIn Gods NaamLeger

En het geschiedde, toen de Filistijn zich opmaakte, en heenging, en David tegemoet naderde, zo haastte David, en liep naar de slagorde toe, den Filistijn tegemoet.

VersbegrippenIndividuen Die Lopen

En David stak zijn hand in de tas, en hij nam een steen daaruit, en hij slingerde, en trof den Filistijn in zijn voorhoofd; zodat de steen zonk in zijn voorhoofd, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde.

VersbegrippenVoorhoofdenStenen WerpenStenen Slingeren

Alzo overweldigde David den Filistijn met een slinger en met een steen; en hij versloeg den Filistijn, en doodde hem; doch David had geen zwaard in de hand.

VersbegrippenPrestatieNederlaagStenen Slingeren

Daarom liep David, en stond op den Filistijn, en nam zijn zwaard, en hij trok het uit zijn schede, en hij doodde hem, en hij hieuw hem het hoofd daarmede af. Toen de Filistijnen zagen, dat hun geweldigste dood was, zo vluchtten zij.

VersbegrippenZwaardenVervormingKampioenenOnthoofdingIndividuen Die LopenSchedelsMensen Die Gevlucht ZijnHelden

Daarna nam David het hoofd van den Filistijn, en bracht het naar Jeruzalem; maar zijn wapenen legde hij in zijn tent.

VersbegrippenTentenSchedelsMemorabiliaWeed

Toen Saul David zag uitgaan den Filistijn tegemoet, zeide hij tot Abner, den krijgsoverste: Wiens zoon is deze jongeling, Abner? En Abner zeide: Zo waarachtig als uw ziel leeft, o koning! ik weet het niet.

VersbegrippenGeen Mensenkennis HebbenWie Is Dit?

Als David wederkeerde van het slaan des Filistijns, zo nam hem Abner, en hij bracht hem voor het aangezicht van Saul, en het hoofd van den Filistijn was in zijn hand.

VersbegrippenSchedels

Want hij heeft zijn ziel in zijn hand gezet, en hij heeft den Filistijn geslagen, en de HEERE heeft een groot heil aan het ganse Israel gedaan; gij hebt het gezien, en gij zijt verblijd geweest; waarom zoudt gij dan tegen onschuldig bloed zondigen, David zonder oorzaak dodende?

VersbegrippenDe Grootheid Van GodLijden Van Jezus ChristusOnschuldig BloedOpwindingWeerhouden Van DodenAndere Mensen Kwaad BerokkenenRiskeren

Toen zeide de priester: Het zwaard van Goliath, den Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal, zie, dat is hier, gewonden in een kleed, achter den efod; indien gij u dat nemen wilt, zo neem het, want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er is zijns gelijke niet; geef het mij.

VersbegrippenDoekUnieke Dingen

Die den HEERE voor hem vraagde, en gaf hem teerkost; hij gaf hem ook het zwaard van Goliath, den Filistijn.

VersbegrippenNavraag Doen Bij God

Maar Abisai, de zoon van Zeruja, hielp hem, en sloeg den Filistijn, en doodde hem. Toen zwoeren hem de mannen van David, zeggende: Gij zult niet meer met ons uittrekken ten strijde, opdat gij de lamp van Israel niet uitblust.

VersbegrippenNiet Uitdovend

Ik zal Rahab en Babel vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn, en de Tyrier, met den Moor, deze is aldaar geboren.

Vers-ThemenAfrika

Zoekresultaten op Versies

Alle versies

Zoekresultaten op Boek


Public domain